FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Het is tijd om de toekomst wat positiever te bekijken

Door serieus na te denken over radicale oplossingen als informatiebelasting en het basisinkomen kunnen we de toekomst een betere plek maken.

De eerste reactie van de meeste mensen wanneer ze geconfronteerd worden met nieuwe dingen is vooral een angstige. Bij elke mogelijk 'gevaarlijke' ontwikkeling is de makkelijkste reactie tenslotte een flinke trap tegen de fundamenten. Zie bijvoorbeeld de hele heisa over de robots die onze banen gaan overnemen, de gevaren van het weggeven van je persoonlijke data en de toenemende inkomensongelijkheid.

Advertentie

Maar er lijkt sinds een poosje een nieuwe wind te waaien door de wereld van technologie. Een wind die de wolk van toekomstpessisme een beetje probeert op te klaren. Niet op de Silicon Valley-manier van ongebreideld jubelend techno-optimisme, maar een meer bedachtzame, menselijke kijk op waar we met zijn allen heen gaan. Zo wordt sinds kort het basisinkomen weer als realistische optie gezien, komen er steeds meer geluiden voor strenge regulatie van de monopoliepositie van enorme bedrijven die handelen in jouw data en wordt het steeds duidelijker wat nodig is om een ongelukkige bevolking te vermijden.

Dat is een goed ding. Want alleen door na te denken over hoe we het beste kunnen halen uit de wereld die er toch al is, kunnen we oplossingen verzinnen om die wereld beter te maken. Radicale oplossingen.

De laatste twintig jaar zijn er stilletjes krachten in beweging gezet die ondertussen zo geïntegreerd zijn geraakt in het dagelijks functioneren van zoveel mensen, dat ze nu nauwelijks meer weg te denken zijn. Krachten die juist door hun onmisbaarheid angst veroorzaken bij veel mensen. Ik noem hier een Google, en een Facebook. Niet Apple, omdat zij ondanks hun omvang geen essentieel gat vullen. Hardware is vervangbaar en logischerwijs commercieel te verhandelen, nutsbedrijven die onmisbare diensten aanbieden niet - en dat is precies wat techgiganten als de bovengenoemde geworden zijn.

Advertentie

Zoals telefoonbedrijven, of andere providers van essentiële levensbehoeften als water en elektriciteit, bezitten deze bedrijven een natuurlijke monopolie. Een monopolie dat ze niet opgebouwd hebben zoals telefoonbedrijven, die vóór commercialisatie in handen waren van de overheid, maar door behoeftes te voorzien die eigenlijk voortgevloeid zijn uit deze nutsbedrijven die voorheen door overheden werden gerund.

Denk er maar over na. Google is in feite niets anders dan een archivaris van kennis. Een soort überbibliotheek, waar alle beschikbare kennis op aarde bijeengesprokkeld wordt door automatische cyberbibliothekarissen, die de kennis rangschikken en presenteren. Facebook vervult daarentegen de rol van een centraal dorpsplein, een sociale ontmoetingsplek waar andere noodzakelijke menselijke bezigheden plaatsvinden: roddelen en jezelf aan de wereld tonen.

Zowel de bibliotheek als het dorpsplein zijn historisch gezien plekken die gerund werden door de overheid. Nu niet meer. Nu zijn het bedrijven die hunpleklangzaamaan verworven hebben. En die bedrijven kunnen niet zomaar duizenden servers laten draaien en zullen dus in ruil voor hun dienst geld moeten verdienen aan de persoonlijkeinformatie die ze gratis door gebruikers zoals jij en ik worden aangereikt. Iets wat in feite ten grondslag ligt aan de hele privacydiscussie: bedrijven die persoonlijke informatie ruilen voor geld.

Afgelopen weekend las ik een Playboy-interview met Nick Denton, oprichter van de mediakolos Gawker Media, waarin hij een aantal radicaal klinkende, maar niettemin hele logische ideeën op tafel legde. Eén daarvan was het deels nationaliseren van informatiebedrijven als Google en Facebook vanwege hun functie als nutsbedrijven. Dat hoefde volgens hem niet als directe aankoop, maar kon ook voor elkaar gekregen worden met striktere regulatie en consequentere, substantiële boetes en belasting om misbruik tegen te gaan - net zoals sinds de crisis bij banken gebeurt.

Advertentie

Daarnaast zijn het wij, de gebruikers, die de waarde creëren van dit soort bedrijven. Zonder gebruikers verdienen ze niks. Het zou dus logisch zijn om daar een herverdelingsproces op toe te passen. Er zijn een aantal bedrijven die dat proberen, maar een overheid zou een geschikter apparaat zijn om dit voor elkaar te krijgen. Bovendien is het zo dat dit soort gigantische internetbedrijven op weinig personeel draaien enhun winst dus niet meer terugbetalen aan de samenleving in de vorm van banen, zoals dat vroeger bij Phillips of Ford wel het geval was.

Het zou dus logisch zijn om een soort informatiebelasting - een woord dat ik hierbij gemunt heb ® - te heffen. En die inkomsten zou de overheid vervolgens kunnen gebruiken om een ander utopisch idee te bekostigen: het basisinkomen. In de laatste aflevering van Tegenlicht werd dit idee weer uitvoerig behandeld door Rutger Bregman, die voor De Correspondent het turbomegaviralartikel schreef over 'gratis geld.' Voor wie het concept nog niet kent: het basisinkomen is een gegarandeerd bedrag dat bewoners van een land maandelijks zonder consequenties krijgen. Maar dat gratis geld moet wel ergens vandaan komen.

Door geld op te halen bij bedrijven met monopolieposities zou het basisinkomen niet alleen mogelijk kunnen gemaakt kunnen worden, maar er ook voor zorgen dat het gat kleiner wordt gemaakt tussen 'normale' mensen en de superrijken die onvermijdelijk ontstaan uit de huidige 'digitale'monopolies.

Advertentie

Een ander voordeel van invoering van het basisinkomen zou in dit geval het opvangen zijn van de banen die verloren zullen gaan aan automatisering. Automatisering die voor een groot deel te danken is aan de dezelfde bedrijven die mee zullen betalen. Ik zeg hier heel bewust danken, omdat de afgelopen tijd de media nogal pessimistisch is geweest over de 'opkomst van de robotwerkers' die al onze banen gaan afpakken. Maar zo negatief hoeft het helemaal niet gezien te worden.

Mensen zijn niet snel geneigd tot nietsdoen, zoals succesvolle experimenten met het basisinkomen in de jaren zeventig hebben aangetoond. Maar er is ook een schaduwzijde: die noodzaak tot nut hebben kan zich ook vertalen tot wanhoopsdaden als andere basisbehoeftes ontbreken. Als mensen zonder werk zitten en hun familie niet kunnen voeden, dan leidt dat vrijwel altijd tot sociale onrust - zoals je nu in Oekraïne en Venezuela ziet gebeuren. Je moet tenslotte iets doen.

Maar wat nou als je verzekerd bent van je basisbehoeftes? En daarnaast alle tijd en kennis op aarde tot je beschikking hebt? Natuurlijk zullen er velen zijn die eieren voor hun geld kiezen en hun bestaan rottend op de bank doorbrengen. Maar een groot deel van de mensen die nu hun tijd doorbrengen met het vervullen van een zielloze kantoorbaan om zichzelf te voorzien, zullen die baan misschien wel opgeven om écht iets toe te voegen aan de wereld. Hoeveel mensen ken je die al heel lang rondlopen met een idee, maar dit niet kunnen uitvoeren omdat ze gevangen zitten in de tredmolen van het bestaan? Precies.

Advertentie

Natuurlijk lijken de ideeën die ik hierboven opper vergezocht en een totale omkering van alles wat het moderne kapitalisme nastreeft. Want waarom zou je een bedrijf opzetten als de overheid uiteindelijk je zuurverdiende geld weer herverdeelt? De grootste drijver van innovatie, zelfverrijking, wordt dan weggehaald. Maar wat nou als iedereen op vooruit gaat? Is het dan de moeite waard? Als het alle armoede helpt uitroeien en een eerlijker bestaan verzorgt voor iedereen?

Ik besef me heel goed dat ik als een naïeve idealist klink op deze manier (en ik haat idealisten), maar met het uitpoepen van doembeelden die volgende week weer vergeten zijn gaat de wereld niet veranderen. Dan blijft een kleine groep profiteren van diensten die inmiddels onvervangbaar geworden zijn onze wereld. Dan blijft je persoonlijke informatie een kostbaar goed dat aan de hoogste bieder verkocht kan worden. En blijft de ongelijkheid met exponentiële mate toenemen.

Om dit te voorkomen is het misschien wel geoorloofd om radicaal utopische toekomstvisies te hebben. Het hoeft ook niet precies te gaan zoals ik hierboven zeg, misschien zijn er totaal andere manieren om tot hetzelfde resultaat te komen. Maar het is zeker dat er iets moet veranderen. De motor is lang geleden in gang gezet, maar het is nog niet te laat om er iets aan te doen. Daarvoor móet je radicaal denken. En ingrijpen, voordat het bezit van informatie over individuen meer gaat betekenen dan de overheid. Voordat de VS een rebranding krijgt als de United States of Google.

In plaats van op onze handen te zitten en maar te roepen dat Facebook evil is en niet zou moeten bestaan - tot het volgende privacylek opduikt - zouden we misschien moeten accepteren dat deze bedrijven bestaan. Dat we ze iedere dag, kritisch of niet, gebruiken. Dat ze informatie over ons hebben en verschrikkelijk veel geld aan ons verdienen. Maar dat ze wel nuttig zijn. En dat het helemaal geen gek idee als we erover nadenken hoe ze meer bij kunnen dragen aan de maatschappij. Vooral als dat betekent dat iedereen erop vooruit gaat.

De toekomst is vooral eng omdat die nou eenmaal onzeker is. Maar dat elke keer benadrukken is net zo min productief als terug willen naar een tijd waarin dit soort issues niet aan de hand waren. Het is aan de hand, dus we kunnen er maar het beste van maken. We zijn tenslotte mensen, en we willen altijd iets doen.