FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

“De Nederlandse forensische radiologie is hier aan de keukentafel begonnen"

Deel VIII: Op bezoek bij forensisch radioloog Henri de Bakker.

In onze serie CSI: Nederland gaat archeoloog Laura van der Haar op bezoek bij verschillende forensisch specialisten. Deze week spreken wij forensisch radioloog Henri de Bakker.

De stadsbus dendert voorbij als ik aanbel, maar zodra Henri de Bakker de deur van het monumentale pand achter mij dichtdoet sterft het straatlawaai weg.

"Welkom! Kom binnen! Wil je koffie? Kom verder kom verder drink je je koffie echt zwart!?! Je lust er toch wel íets in? Kijk dit is au lait."

Advertentie

De gang naar de achterzijde van het grachtenpand loopt zo scheef dat ik er bijna zeeziek van word.

"Oh ja dat voel ik na al die jaren niet meer, heb je er last van?"

Ik sta in een hoek van bijna vijfenveertig graden achterover, maar schud neuh.

"Dat gebeurde bij de bouw, zakte het hele blok ineens zo fwoemp naar achteren. Hebben ze maar zo gelaten en eigenlijk is het ook wel gemakkelijk opruimen. Aan het einde van de dag ligt al het speelgoed van de kleinkinderen daar." Hij wijst naar de kerststal in de hoek: een eettafel vol met schapen, koningen, herders een kameel en een kribbe met een lampje erboven. Op het tafelblad is zand en zaagsel gestrooid en erboven hangt een reusachtig olieverfschilderij.

"Gekregen van de maatschap," zegt hij en wijst op het schilderij. "De groep specialisten die met elkaar radiologie bedrijft."

Henri de Bakker is forensisch radioloog, vandaar mijn bezoek, en ik vraag of hij eerst even uit wil leggen wat het beroep van een 'gewone' radioloog precies inhoudt. Een uur later weet ik zo ongeveer alles.

Radiologie is in feite met behulp van technische middelen ín de mens kijken. Dat kan met een röntgenbuis, een MRI-scan, een CT-scan of echoapparatuur.

"Ben je weleens zo hard gevallen dat er een foto gemaakt moest worden?" vraagt hij.

"Ja."

"Enkel? Arm?"

"Nee, knie. En ook mijn hoofd."

"Oh! Wat is er toen voor foto gemaakt?"

"Volgens mij een CT-scan."

"Geen röntgen, heel goed. Als je op een röntgenfoto niets ziet, betekent dat namelijk niet dat er ook niets is. Mensen die op hun hoofd vallen worden soms niet meer wakker. Door een bloeding. Dat zie je niet op een röntgenfoto, maar dan worden de hersenen verdrongen door al dat verzamelende bloed, en dat past uiteindelijk niet meer binnen de schedel."

Advertentie

Henri de Bakker is als radioloog verbonden aan het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda, waar inmiddels ook een stralingsfysicus in dienst is. Die weet alles van de effecten van straling op het lichaam, want mensen zijn er toch nog een beetje huiverig voor.

"Is het ook echt gevaarlijk?"

"Bij hoge blootstelling, zoals in Hiroshima, ja. Denk maar aan al die mensen die hierdoor kanker kregen en zo. Kijk, als een zwangere vrouw gewoon een beetje scheef staat en een CT-scan wil laten maken, dan zou ik zeggen wacht nog even negen maanden. Maar als die zwangere vrouw onder een auto komt, is het belangrijk om te weten hoe de breuken staan. Als ik een foto dan níet maak, kan ik een bepaalde diagnose missen. Wil je niet wat vers water?" vraagt hij als ik een slok uit mijn flesje neem.

"Oh nee hoor."

"Of wil je een glas?" Hij spoedt weg en komt terug met twee longdrinkglazen water.

Is het voor hemzelf gevaarlijk, die dagelijkse straling?

Henri de Bakker – hij heeft een beetje dezelfde oogopslag als Herman Koch – vertelt dat hij meestal achter een schotje met loodglas staat. Maar bij angiografieën (onderzoek van de bloedvaten) is dat anders. Dan heeft hij weliswaar een bril op, een loden schort voor en een schildklierbeschermer, maar staat hij er toch met zijn neus bovenop.

"Dan prik ik de slagader in de lies aan en als het bloed er dan zo uit spuit" – hij maakt een fonteinbeweging met zijn vingers – "kan ik het slangetje erin stoppen en op weg gaan naar de organen. Als het druk is in het verkeer gaan mensen zijweggetjes nemen en via de weilanden naar huis. Ook in de bloedvaten is dat zo. Als de hoofdweg dichtzit loopt het bloed via de collateralen. In zo'n opstopping gaat dan allemaal prut ophopen. Dat probeer je heel voorzichtig doorheen te prikken, beetje frunniken in de lies tot je de weg vrij hebt gemaakt."

Advertentie

Hij houdt een foto tegen het hoge raam van zijn werkkamer, een doorsnede van een hoofd. "Hier verzamelt zich bloed aan de zijkant, zie je dat?"

"Dat is niet goed waarschijnlijk."

"Nee. Dit is de bovenkant van het hoofd en hier…" Hij pakt een tweede foto. "Je maakt plakjes hè? Net als bij een ontbijtkoek. Die ontbijtkoek is hier ter hoogte van de oogkassen doorgesneden."

De Bakker begon in de jaren zeventig als radiologisch laborant. Op zondagmiddag zat de wachtkamer dan altijd vol met voetbalteams, de knieën en enkels kapot, en dat is eigenlijk nog steeds zo. Wat wel drastisch veranderd is, is de apparatuur. In die beginjaren was er nog geen MRI, CT of echo. "En dat zijn echt prachtig geavanceerde technieken, maar lastig hoor. Als ik jou die transducer geef op de buik van een zwangere vrouw, dan zie je heus wel iets van een kindje, maar om kleine afwijkingen te herkennen… Het correct interpreteren van een echo is erg ingewikkeld."

En nachtdiensten: ook radiologen worden geregeld wakker gebeld wanneer spoeddiagnostiek nodig is. Bij een lekkend aneurysma bijvoorbeeld. "Ken je dat uitpuilende bolletje in de binnenband van je fiets als het niet helemaal goed gaat? Dat is ook een aneurysma. Als dat knapt kunnen we haast niks meer doen, tenzij je een ontzettend goede huisarts hebt en een fantástische ambulancebestuurder. Gelukkig is het niet altijd zo ernstig, iemand kan ook gewoon collaberen natuurlijk."

Advertentie

"Collaberen?"

"Flauwvallen. Of een blindedarmontsteking, dat komt haast elke dag wel voor. Maar genoeg over de gewone radiologie, je kwam per slot van rekening voor het forensische werk, nietwaar? Wil je een pepernootje?"
Met nieuwe glazen limonade en een schaaltje pepernoten keert De Bakker terug in de bibliotheekachtige werkkamer. Alle muren staan tot aan het plafond vol met naslagwerken.

"De Nederlandse forensische radiologie is eigenlijk hier thuis aan de keukentafel begonnen. Puur toeval."

Zijn vrouw is jeugdarts, vertelt hij. In de jaren negentig was ze binnen de GGD ook schouwarts en zat in de redactie van Modus, het forensische vakblad. Een van die redactievergaderingen was bij hen thuis, de aanwezige forensisch patholoog vroeg of hij inderdaad radioloog was, wat dus klopte, en of hij hem in dat geval af en toe een foto mocht sturen om te helpen bij de interpretatie.

Voor Henri de Bakker het wist waren er meerdere pathologen die zijn hulp inriepen en binnen de kortste keren sprak hij met zijn maatschap van radiologen over deze nieuwe tak met doden.

Inmiddels heeft het Groene Hart Ziekenhuis op initiatief van De Bakker een aparte ingang laten maken voor de doden. "Dan komt er een brancard met zo'n beetje een lichaamsvorm onder het laken binnen; begrafenisondernemer, patholoog en politie eromheen. Dat is geen leuk gezicht als je net bij de receptie staat." Dus in Gouda, het epicentrum van de forensische radiologie, komen de lichamen nu via de achteringang binnen voor een zogenoemde virtopsie: een virtuele autopsie, binnen kijken zonder iets stuk te maken.

Advertentie

Het is ruim vijftien jaar geleden dat de forensische radiologie in Gouda begon. De eerste acht jaar werden mensen die onder verdachte omstandigheden om het leven waren gekomen op een röntgenfoto gezet, maar de laatste jaren gaan alle lichamen door de CT-scanner, voor een total bodyscan. Liefst wel na de dagdiensten. Dan belt een patholoog of een arts van het NFI, waar De Bakker meestal voor werkt, met de vraag of ze 's avonds even langs mogen komen met een lichaam. Inmiddels heeft het ziekenhuis een tweede scanner, zodat de doden en de levenden elkaar niet meer in de weg liggen.

Hoe ging dat dan eerst wanneer er een dode werd gescand precies op het moment dat er een spoedgeval binnenkwam?
"Dat hangt er vanaf. Soms konden we aangeven dat we binnen een kwartiertje klaar zouden zijn en dat was dan in orde, maar bij echte spoed moest het lijk zo snel mogelijk uit de CT-tunnel worden gehaald."

Geen overbodige luxe dus, zo'n tweede machine.

Henri de Bakker heeft een database aangelegd van alle slachtofferfoto's die hij ooit maakte – voor zijn promotieonderzoek over vijftien jaar forensische radiologie – en dankzij die database komen ineens allemaal patronen aan het licht.

"Bij brandslachtoffers bijvoorbeeld. Normaal gesproken fotografeer je één brandslachtoffer, bijvoorbeeld in januari, en krijg je er maanden later in de zomer nog eens één. Dan onthoud je de overeenkomsten minder goed, maar nu kan ik met een druk op de knop tientallen brandslachtoffers naast elkaar leggen."

Advertentie

"Wat valt dan zoal op?"

"Dat de schedel steeds op dezelfde manier open gaat staan bijvoorbeeld. Dat klinkt een beetje raar, wacht." Hij tekent een schedel. "Een schedel heeft een buitenste laag en een binnenste laag, met merg ertussenin." Hij arceert het merg tussen de twee lijnen op de tekening. "Door al die foto's van brandslachtoffers weet ik nu dat die buitenste laag als eerste kapotgaat, openbreekt zeg maar, terwijl die binnenste laag nog helemaal intact is. Dat is opvallend, want als je iemand op zijn hoofd slaat met een hamer, dan mep je zowel de binnenste als de buitenste laag kapot. Dat is ook het nut van forensische radiologie: door zo'n foto te maken kun je nagaan of iemand wellicht eerst met een hamer is mishandeld, voordat hij is verbrand."

De Bakker wil nu ook al zijn foto's van duikslachtoffers naast elkaar leggen, daarbij zie je vaak gas in de bloedvaten. Of de strottenhoofdfoto's, waar je bij geweld op de hals naar moet kijken. "Wacht even hoor, ik heb hier nog ergens een strotje liggen." Met een tik landt het ding op het chique houten tafelblad. "Dit is het tongbeen." Met een potlood wijst hij het aan. "Daaronder zit het strottenhoofd, en daar vertonen zich soms sporen van wurging of verhanging. Ik haal nog even wat drinken hoor!"

In Gouda hebben ze wereldwijd de grootste serie strotten ooit gefotografeerd. Door zo'n groot bestand aan te leggen kun je variaties en afwijkingen goed in kaart brengen.

Advertentie

"Bij een sectie voelt een patholoog aan het strotje, bijvoorbeeld of het extra beweeglijk is, en als dat zo is vraagt hij of zij om een foto. Ik maak die foto, en kan dan zien of sprake is van een breuk. Een breuk is altijd kartelig, ik zal je er zo een foto van laten zien. Kijk dit kan breken in het strottenhoofd," hij tikt met zijn pen op het strotje. "En dit. Dat zijn belangrijke aanwijzingen dat er druk op de hals is geweest. De patholoog gaat vervolgens kijken of er een bloeduitstorting is te zien: het bewijs dat die breuk is ontstaan toen het slachtoffer nog in leven was. Als er geen bloeduitstorting is, was de persoon al dood en is het strotje gebroken door bijvoorbeeld de verplaatsing van het lijk."

Op een hoek van de houten tafel staan twee reusachtige computerschermen: het werkstation waarop De Bakker alle scans bekijkt. Hij klikt een bestand aan.

"Dit is het os hyoideum, het tongbeen, en nu zoomen we even in op het strottenhoofd. Dit hoorntje van het tongbeen is zo groot als een erwt, maar het kan van zichzelf ook heel lang zijn. Kijk, deze is gebroken."

"En verschoven?"

"Perfect, je bent al een halve radioloog! Alleen zeggen wij 'gedisloceerd'. Ik zal ook even wat casus van verbrandingsslachtoffers laten zien." Hij opent de database, toetst een casenummer in en vinkt de identificatiecodes op het scherm uit. Nog een patroon: brandslachtoffers waar op de foto ineens drugsbolletjes in het lijf ontdekt worden. "Dat is meestal geen toeval, nee."

Advertentie

"Als mensen verbranden gaan de armen en benen zo," hij kromt zijn armen, "dan zie je overal die verbuiging. Kijk, en dit is de schedel." Op het scherm verschijnt een schedel in 3D. "Nu even eentje met de weke delen…" Hij klikt een paar keer en BOING, op het grootste scherm verschijnt een haast fotorealistische 3D-scan van het gezicht van een brandslachtoffer. Een jongeman met zijn tong uit zijn mond. "Er zitten stukjes los in de huidlijn zoals je ziet." Hij roteert het gezicht. "En dit hier is een ijzertje van een haarelastiekje, weetjewel? Ik pak het hele lichaam er even bij." Op het scherm verschijnt een angstwekkend realistisch beeld van een verbrand mensenlijf.

"Ligt iemand zo open en bloot in de scanner?"

"Nee, alles komt in een bodybag tegenwoordig. Dat is sterieler, sneller en diagnostisch ook beter. Als je goed kijkt zie je hier de rand van de zak nog een beetje lopen." Met de muis volgt hij een haarlijntje net buiten het lichaam van de jongeman. "Nou, en dan begin ik met de schedel, eerst het hoofd en de hals bekijken. Dat verbranden trekt ook allemaal troep aan zie je? En de weke delen zijn over het hele traject weggebrand."

We zoomen verder in. "Dit is het schaambeen. Ook hier zijn de weke delen helemaal weg zie je wel? En er komen zwarte gaatjes in het bot. Dat zijn gas- of luchtgaatjes waarschijnlijk. In mijn onderzoek wil ik ook bekijken vanaf welke temperaturen die precies optreden in het bot."

Nog een gezichtsfoto.

"We doen veel aangezichten, want daar komt een patholoog eigenlijk niet aan. Omdat de kist nog open moet hè? Oh help is het al zo laat? Jij moet je trein halen nietwaar? Hier, ik vul je flesje nog even bij voor onderweg!"

In de hoge keuken biedt Henri de Bakker mij nog wat extra pepernootjes aan en vertelt over zijn moeder, die afgelopen week is overleden.

"Honderdvier is ze geworden."

"Wauw. Heeft ze daar ook een geheim voor?"

"Jazeker! Altijd veel zoetigheid blijven eten!"