FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

In de miljarden kostende nieuwe hoofdstad van Myanmar woont bijna niemand

De dictator Than Shwe liet de stad bouwen omdat hij een invasie van amfibieën vreesde. Die bleef uit. De toestroom van nieuwe inwoners ook.

Welkom in Naypyidaw, de hoofdstad van Myanmar. Dit kunstmatige eerbetoon aan de gloriedagen van de militaire junta (die sinds de Tweede Wereldoorlog in Myanmar aan de macht is) heeft alles wat een 21e-eeuwse hoofdstad hoort te hebben: rijen met torenhoge hotels, grandioze musea en achtbaanssnelwegen. Er is maar één ding dat deze hoofdstad onderscheidt van alle andere hoofdsteden: er lijkt niemand te wonen.

Advertentie

 “Waarom zou je daar heen willen? Er is niets daar,”  zei de eigenaar van ons hostel toen we bespraken of we een bezoekje zouden brengen aan Naypyidaw. Toen we een paar uur later wandelden over de kilometerslange verlaten snelweg die zich rond de spookstad uitstrekt, bleek dat de lege en verwarde uitdrukking op zijn gezicht terecht geweest was.

Op 6 november 2005, om precies zeven over half zeven in de ochtend, werd de hoofdstedelijke macht van Myanmar verplaatst van Yangon – het culturele, historische en economische hart van het land – naar een kale vlakte die ruim vijfhonderd kilometer noordelijker ligt. Than Shwe, de tiran die destijds de macht had in Myanmar, was door zijn team van prominente astrologen geadviseerd om de omschakeling op precies dat gunstige moment te laten plaatsvinden.

De logica achter de verhuizing was al net zo verwarrend: kijk, Yangon ligt dicht bij de zuidelijke kust, en daarom was Than Shwe bang voor een invasie van amfibieën. Naypyidaw ligt daarentegen precies in het midden van het land, ver weg van het water. Het ziet er precies zo uit zoals je je zou voorstellen dat een paranoïde dictator een bunker  tegen invasies van amfibieën zou ontwerpen.

Than Swee geloofde dat hij een reïncarnatie was van een oude koning (de elfde-eeuwse koning Kyansittha, om precies te zijn), en dat verklaart een hoop over de manier waarop hij zijn land bestuurde. Het verklaart ook waarom de hoofdstad Naypyidaw heet, wat vertaald kan worden naar “koningszetel”. In de lobby van een van de zielloze, luxueuze hotels die het landschap bepalen, werden we eerder als buitenlandse diplomaten behandeld dan als backpackers. Voor elke gast stonden er minstens twee hotelmedewerkers klaar, met het soort vermoeiende enthousiasme dat het idee geeft dat deze mensen doorgaans niet veel menselijk contact hebben.

Advertentie

Than Shwe had het plan om Naypyidaw tot het toeristisch centrum van Myanmar te maken, maar helaas is daar nog altijd niet veel van terechtgekomen. Niemand (los van de ambtenaren die gedwongen werden te verhuizen) is in de stad gaan wonen, en dus zijn er geen huizen, restaurants of winkels – alleen wat slecht ontworpen toeristische plekken.

De musea hier zijn nog niet afgebouwd of staan leeg, en eigenlijk is alleen het parlementsgebouw de moeite waard. Maar het is gesloten, en je kunt niet zo dicht in de buurt komen dat je er een foto van kunt maken. De meeste gebouwen hebben een soort neoclassicistisch ontwerp, wat me deed denken aan Hitlers plannen voor het Berlijn van de toekomst – voor een miljoenenproject als dit is dat niet de beste associatie.

Naarmate we verder door de stad wandelden begon alles wat we zagen steeds meer als een rampzalige mislukking te voelen. Te midden van al die luxueuze hotels en perfecte snelwegen vergeet je haast dat je in Myanmar bent, omdat er geen mensen zijn. En als een onderbetaalde arbeider je om een slok van je flesje water vraagt, terwijl hij hard staat te zwoegen in een bloembed, realiseer je je dat je helemaal niet in Myanmar bent, maar rondloopt in de fantasie van een irrationele megalomaan.

Maar de echte tragedie is dat dit allemaal betaald wordt door het volk van Myanmar. Volgens een grove schatting  van nieuwsblad The Irrawady heeft de bouw van dit project al ruim dertig miljard euro gekost. En hoe langer er verder gebouwd wordt, hoe hoger de kosten oplopen.

Het land wordt geteisterd door armoede en geldt nog steeds als één van de armste landen in Zuidoost-Azië. En in plaats van dit probleem aan te pakken, blijft de regering maar geld pompen in de nieuwe hoofdstad. Het treurige is dat de regering vele miljarden heeft moeten lenen van de Centrale Bank om het project te kunnen bekostigen. Dit betekent dat de volgende generatie inwoners met deze schulden opgescheept zit.

Maar zo verrassend is dat niet, aangezien de militaire regering al vaker weinig rekening met de bevolking heeft gehouden. In 2008 bijvoorbeeld, toen cycloon Nagris 130.000 levens kostte en zo’n twee tot drie miljoen mensen dakloos maakte, maar vrijwel alle humanitaire hulp vanuit het buitenland werd afgeslagen. De overheid weigerde om visa aan hulpverleners te verstrekken.

Toch verandert er wel iets in het land. In 2011 trad Than Shwe tot ieders verbazing af– al heeft het leger nog steeds de macht omdat er nu een andere generaal, Thein Sein, aan het roer staat. Het valt nog te bezien of Thein Sein zijn belofte van democratische veranderingen waar gaat maken, maar één ding is zeker: de bouw van Naypyidaw blijft voortduren.