Wordt het niet eens tijd voor een Ministerie van Technologie en Innovatie?

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Wordt het niet eens tijd voor een Ministerie van Technologie en Innovatie?

In een open brief pleiten twintig wetenschappers voor een Ministerie voor Technologie en Innovatie.

Televisies luisteren ons af, robots nemen ons werk over en nepnieuws dwingt ons tot kunstmatige intelligentiefiltering van de informatievoorziening. Bovendien blijkt uit een onderzoek van Tweakers dat bijna alle politieke partijen de grote technologische ontwikkelingen van de vierde industriële revolutie te weinig in hun verkiezingsprogramma's opnemen - of het nu over genetica, nanotech, robotica of kunstmatige intelligentie gaat.

Advertentie

In een open brief schreven twintig wetenschappers vorige maand dat het daarom tijd is voor een Ministerie van Technologie en Innovatie. De brief gaat vooral over robotisering, maar het is duidelijk dat dit vooralsnog fictieve ministerie de verantwoordelijk wordt voor nog veel meer aspecten zoals digitale privacy, nepnieuws een kunstmatige intelligentie. Ik vroeg prof.dr. Maarten Steinbuch, hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven en een van de drijvende krachten achter dit idee, waarom dit volgens hem zo belangrijk is:

"Technologische ontwikkelingen halen ons aan alle kanten in omdat de rol ervan nog steeds chronisch wordt onderschat. De politiek, maar ook de burger, moet daar bewust van worden. Nederland is een digitale pionier – we hebben bijvoorbeeld het hoogste aantal internetaansluitingen per persoon- dus we kunnen van niemand afkijken hoe het moet. We moeten het zelf doen."

In het kader van de robotisering - zoals in de open brief beschreven - zou dat vooral betekenen dat de werkgelegenheid niet vermindert, maar verschuift. Er vallen dan wel veel banen weg door robots die van alles en nog wat kunnen, maar er komen ook weer nieuwe banen bij. Er is alleen een vooruitziende blik in de politiek nodig om die robotisering in ons voordeel te laten werken.

Dat kan bijvoorbeeld door mensen de juiste vaardigheden aan te leren, en niet meer voor te bereiden op banen die straks niet meer bestaan. Het voordeel dit in een ministerie onder te brengen is juist dat het over zoveel verschillende ontwikkelingen gaat - de technologie verandert ook de economie en het onderwijs, en andersom.

Advertentie

Een Ministerie voor Technologie zou verzekeren dat een team gespecialiseerde professionals zich over de zaken van morgen gaan buigen

Steinbuch is het hier mee eens. "We zijn totaal niet voorbereid op een afname of verandering van de werkgelegenheid, terwijl alles veel meer wordt geautomatiseerd," vertelt hij. Aan de andere kant speelt de brief volgens hem ook wel iets te erg in op angst voor de robot: "robotisering kan een positieve ontwikkeling zijn, als we maar wel zelf de regie houden."

Een ander dossier dat onder de verantwoordelijkheden van dit ministerie zou vallen, is digitale privacy. Hoe kunnen we bijvoorbeeld voorkomen dat we straks door al onze apparatuur worden afgeluisterd en al onze privégegevens worden verkocht aan grote bedrijven - voor zover dat nog niet het geval is? Wederom een multidisciplinaire kwestie.D66 pleitte er ruim 4 jaar geleden al voor alle ICT-kwesties onder te brengen bij een enkel ministerie. Behalve dat dit de boel een stuk overzichtelijker maakt, zou het ook een hoop geld besparen. Dit plan geldt als model voor dat van Steinbuch en anderen.

Toch zijn er ook voor de hand liggende bezwaren te bedenken. Zoals Jim Stolze al zei in het Financieel Dagblad: "Door er één minister verantwoordelijk voor te maken ontsla je de andere ministeries feitelijk van hun plicht om óók digitaal te innoveren." Dat zou inderdaad een nadelige effecten kunnen zijn van een dergelijk ministerie, maar Steinbuch denkt daar anders over. Volgens hem heerst er op dit moment "[een klimaat] waarin iedereen denkt dat iemand anders het wel doet, en dus eigenlijk niemand het doet."

Advertentie

"Het gaat ook om bewustzijn kweken. Ik geloof dat er bij elke kabinetsvergadering een tech savvy persoon aanwezig moet zijn die de urgentie van technologische verandering kan benadrukken bij elk agendapunt," aldus Steinbuch. "Wat bijvoorbeeld ook handig zou zijn is om bij ieder ministerie iemand aan te stellen die hier op let. Maar dan moet dat niet zomaar een beleidsmedewerker zijn, maar iemand met echte macht."

In het kader van de aankomende verkiezingen vroeg ik Steinbuch wat we moeten stemmen, maar een een stemadvies wilde hij niet geven. "D66 is een partij die zich meestal inzet voor dit soort zaken, maar ik zou geen specifiek stemadvies willen geven," zo vertelt hij. "Beter is het om een partij te kiezen waar je je ideologisch bij thuis voelt en dan iemand op de lijst te kiezen met een technische achtergrond. Bij D66 is dit bijv. nummer 13: Jessica van Eijs. Zij heeft bouwkunde gestudeerd."

"Sowieso mag er wel meer bèta in de Tweede Kamer. Een van de speerpunten van de overheid is dat er 4 op de 10 studenten een exacte studie moet gaan doen - of dat nou MBO, HBO of universitair is. Dan lijkt het me logisch om ook 40% van de volksvertegenwoordiging technisch te laten zijn en daar wordt tot op heden bij lange na niet aan voldaan," zegt Steinbuch.

Maar of een parlementair bèta-quotum helpt, is nog maar de vraag. Dringende technologische kwesties als nano- en gentech vereisen meer dan alleen een "bewustzijn" voor het belang onder politici die toevallig een exacte studie hebben gedaan en door een simpel quotum nu op deze kwesties worden gezet. Een Ministerie voor Technologie zou verzekeren dat een team gespecialiseerde professionals zich over de zaken van morgen gaan buigen. En dat zou een technologische innovatie opzich zijn.

Helaas reageerde Dijsselbloem tijdens een interview met E52 nogal flauw en onverschillig op de open brief. "Voor elke verkiezingen komen er verzoeken voor nieuwe ministeries, maar we moeten daar niet al te snel in mee gaan. Veel beter zou het zijn om het thema Innovatie te blijven koppelen aan het ministerie van Economische Zaken."