FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Van de roemloze ondergang van Mindshakes kunnen we allemaal wat leren

Het is bijna onmogelijk om Nederlandse sites goed te archiveren en dat is een probleem.
Foto via Mindshakes

Steeds meer mensen beginnen zich zorgen te maken waar hun data wordt opgeslagen (en wie die data allemaal bekijkt). Maar weinigen staan erbij stil dat ook ontiegelijk veel communicatie verloren gaat. Onze conversaties en overdenkingen belanden in datasilo's van de 'frightful five', verstoffen zorgvuldig op de sites van online media (die regelmatig worden opgeschoond), of waarschijnlijker: raken voorgoed verloren.

Advertentie

Neem bijvoorbeeld Mindshakes, het journalistieke experiment voor millennials van Mediahuis, de uitgever van onder meer het NRC. Mindshakes was een tijd behoorlijk populair: ik kon in mijn tijdlijn niet ontkomen aan de ‘inspirerende’ filmpjes van Rutger Lemm met pleidooien vóór lui zijn en tégen de prestatiemaatschappij. Maar ook een serieuzere docu over Yezidi-meisjes die werden misbruikt door IS was op de site te zien. Ze bereikten hiermee een groot publiek (300.000 unieke bezoekers per maand), toch ging Mindshakes al na een jaar ter ziele. Mediahuis kapte ermee, omdat het niet winstgevend was.

Natuurlijk wil de oude Mindshakes-volger weten hoe je zo mindful mogelijk kunt eten als niet-veganist of waarom je ‘s nachts zo vaak naar de wc moet.

Alle verhalen die ooit op Mindshakes stonden, lijken nu van de digitale aardbodem verdwenen. De url www.mindshakes.nl leidt tegenwoordig naar de site van Wayne Parker Kent. Die uitgever zou de stem van Mindshakes laten doorleven, maar ze gebruiken de Facebook-pagina nu alleen nog om de artikelen van lifestyleblog Bedrock te pushen. Want natuurlijk wil de oude Mindshakes-volger weten hoe je zo mindful mogelijk kunt eten als niet-veganist of waarom je ‘s nachts zo vaak naar de wc moet.

Het is logisch dat Wayne Parker Kent geen inactieve site in de lucht wil houden, maar als we willen leren van experimenten als Mindshakes, moeten we er wel voor zorgen dat die nog ergens te zien zijn. Op de site van de Koninklijke Bibliotheek lees ik dat Mindshakes in ieder geval niet in hun uitgebreide webarchief staat. Hoe kan het dat die verhalen weg zijn?

Advertentie

“Als ik zeg dat ik voor Mindshakes heb geschreven maar geen verhalen kan laten zien, voel ik me toch een beetje een opschepper.”

De schrijvers voor Mindshakes, voornamelijk freelancers, weten dat ook niet. Zij kregen geen bericht voordat hun werk van het web af zou worden geschrobd. “In mijn portfolio linkte ik naar de site. Toen die links niet meer werkten, dacht ik eerst dat ze kapot waren. Later bleek dat de hele site gewist was,” vertelt een schrijver die liever anoniem blijft.

Ook andere schrijvers die ik spreek hebben nooit een bericht ontvangen dat de site zou worden gewist. Zij hadden hun verhalen goed opgeslagen, maar de eerdergenoemde schrijver niet. “Het is vooral jammer voor mijn portfolio. Als ik zeg dat ik voor Mindshakes heb geschreven maar geen verhalen kan laten zien, voel ik me toch een beetje een opschepper.”

Maar zelfs als alle schrijvers hun verhalen zelf netjes hadden bewaard, zou het moeilijk zijn om hier in de toekomst wat van te kunnen leren. Daarvoor hebben we een centraler archief nodig, geen losse verzamelinkjes op schrijverslaptops.

Als ik bel met Ward Wijndelts, de oud-hoofdredacteur van Mindshakes, blijkt dat de hele site voor de overdracht aan Wayne Parker Kent nog wel gearchiveerd is door Mediahuis. Hij vertelt me dat Mindshakes-schrijvers hun verhalen nog wel terug kunnen krijgen.

En ze leefden nog lang en gelukkig, zou je misschien denken, maar het wringt: waarom belanden zulke verhalen onderin de digitale la van een uitgever, en niet in een archief waar iedereen er iets aan heeft?

Advertentie

“In veel andere landen hebben instituten als die van ons de bevoegdheid om alles zomaar te archiveren.”

Volgens Wijndelts komt dit door hoe archieven als de Koninklijke Bibliotheek en Beeld en Geluid internetdata verzamelen. “Toen ik vroeger een blaadje begon, kreeg ik bericht van de Koninklijke Bibliotheek of ik ook een exemplaar naar ze wilde toesturen.”

Maar zo gemakkelijk gaat dat tegenwoordig allemaal niet, vertelt René Voorburg van de Koninklijke Bibliotheek. “In veel andere landen hebben instituten als die van ons de bevoegdheid om alles zomaar te archiveren, maar hier in Nederland hebben we niet zo’n uitzonderingspositie. We moeten ons houden aan de copyrightwetgeving en hebben eerst toestemming van uitgevers nodig.”

Daarom maakt de Koninklijke Bibliotheek geen backup van het hele internet, maar vindt er eerst een selectie plaats. Voorburg: “Toen we hier in 2007 mee begonnen werd er alleen nog gekeken naar kwaliteit. Later zijn we ook gaan selecteren op basis van representativiteit.”

Dit beleid klinkt wat arbitrair en ingewikkeld. Want wat is kwaliteit? En wat is representatief? Een greep uit het KB-webarchief laat zien dat hun definitie nogal breed is: www.hondenuitlaatservices.org en www.domburgseringrijders.nl (Domburgse wat?) worden gearchiveerd, en niet te vergeten www.vincentbijlo.com.

Het lijkt me nogal een arbeidsintensieve methode, eerst moeten afwegen of het zolderkamerproject van je achterbuurman representatief is voor het hedendaagse internet, en dan vervolgens ook nog om toestemming vragen of je het op mag slaan. Zouden archivarissen niet helemaal moedeloos worden als ze stilstaan bij hoeveel content er elke minuut het web op wordt geslingerd en ze bedenken dat ze met een paar regels code het halve web kunnen scrapen?

Advertentie

Na het verhaal van Voorburg, verbaast het mij niets dat het Meldpunt Prullenbak bestaat. Dat is een initiatief van de Hogeschool Utrecht dat verdwenen journalistieke producties inventariseert, om zo aandacht te vragen voor de problemen met online archivering. Na de oprichting kreeg Meldpunt Prullenbak al gauw meer dan vijftig meldingen binnenkreeg, waaronder ook Mindshakes.

“Uitgevers als Mediahuis zijn de eigenaar van de verhalen die ze publiceren. Als zij een experiment stoppen, is het aan hen om te besluiten wat ze doen met die content.”

Volgens mediaonderzoeker Renée van der Nat, oprichter van het meldpunt, zijn mediaorganisaties zelf verantwoordelijkheid voor het aanleggen van archieven: “Uitgevers als Mediahuis zijn de eigenaar van de verhalen die ze publiceren. Als zij een experiment stoppen, is het aan hen om te besluiten wat ze doen met die content. Externe partijen als de Koninklijke Bibliotheek hebben immers hun eigen agenda.”

Maar het voorbeeld van Mindshakes laat zien dat als we gaten in onze toekomstige kennis willen voorkomen, deze agenda’s meer op elkaar moeten worden afgestemd. Dat is ook wat Van der Nat wil bereiken met het meldpunt: ze inventariseren verdwenen archieven, kijken wat er mis ging in de archivering en delen die kennis met uitgevers en archivarissen. Hierdoor moet de journalistiek bewuster worden van hun rol in de geschiedschrijving, en vooral beter gaan samenwerken op het gebied van archivering.

Uit het verhaal van Van der Nat wordt duidelijk hoe belangrijk het is dat iemand online journalistiek gaat archiveren. Voor historisch onderzoek worden nieuwsbronnen veel gebruikt, maar als we internetdata niet goed bewaren, krijgen we nooit een volledige geschiedenis van dit digitale tijdperk. Mindshakes is misschien maar een klein voorbeeld, maar het aantal meldingen bij Meldpunt Prullenbak laat zien dat dit probleem veel groter is.

Daarom is het belangrijk dat er een centraal internetarchief komt. Natuurlijk bestaat the Internet Archive al. Alleen archiveren zij sites van over de hele wereld en voldoen zij ook niet aan de Nederlandse copyrightwetgeving. Zolang hier dus geen enkele partij een uitzonderingspositie heeft, blijft het afwegen welke sites we wel en niet moeten opslaan, blijven uitgevers en archieven naar elkaar wijzen en blijven experimenten als Mindshakes buiten de geschiedenisboeken vallen. Meldpunt Prullenbak is een stap in de goede richting, maar totdat het in Nederland echt doordringt hoe belangrijk archivering is, zorg ik dat ik dit verhaal goed opsla.

Volg Motherboard op Facebook en Twitter.