FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Wow, een half miljoen mensen in Nederland hebben geen toegang tot internet

Waarom wordt hier zo weinig aan gedaan?

Nederland is een van de best verbonden landen ter wereld. Bijna iedereen in ons land heeft toegang tot het internet, althans, dat dacht ik. Vorige week kwam ik erachter dat bijna een half miljoen Nederlanders niet of nauwelijks zijn verbonden tot het internet.

Een half miljoen! 1 op de 30 Nederlanders heeft geen toegang tot vast internet. En er zijn geen verzachtende omstandigheden als 'het zijn alleen maar oude mensen' of analfabeten. Dit zijn doorsnee gezinnen met schoolgaande kinderen, die door dit nauwelijks besproken onrecht digitaal gezien leven in het jaar kruik.

Advertentie

Ik stuitte op deze realiteit toen ik vorige week het op 22 september verschenen proefschrift van cultureel geograaf Koen Salemink (1987) onder ogen kreeg. "Foute boel," zei hij naar aanleiding van zijn promotie in de Universiteitskrant van de RUG. "Internet is geen luxe, het is een levensbehoefte."

Terecht natuurlijk. Dat je geen Netflix, YouTube of Facebook hebt is al kut genoeg, maar zonder internet is er ook geen toegang tot noodzakelijke digitale diensten als DigiD, de Belastingdienst of internetbankieren. Het laatste is een ramp als je op het platteland woont – vooral voor de 60.000 bedrijven die ook geen internet hebben, want banken zijn ver weg.

Salemink vertelt in een telefonisch interview over kinderen die kilometers fietsen om in de McDonalds te internetten, en over Groningse studenten die de slechte verbinding gebruiken als excuus voor een te laat ingeleverd onderzoek.

Vooral in provincies als Groningen, Limburg, Drenthe en Friesland zitten veel huishoudens zonder internet, maar in Goeree-Overflakkee, Zeeuws-Vlaanderen, het noorden van Noord-Holland en delen van Flevoland is het niet veel beter. De afwezigheid van internet leidt volgens lokale media tot leegloop op het platteland, maar deze berichten halen zelden de landelijke media. En dat het probleem zo groot is, al helemaal niet.

Waarom wordt hier zo weinig mee gedaan?

Salemink legt uit dat internettoegang in Europa aan de markt wordt overgelaten. Staatssteun is dus in principe niet toegestaan, behalve waar de markt faalt. En in het geval van breedbandinternet kan je wel spreken van een falend marktmechanisme. Om een kabel naar een buitengebied aan te leggen is enorm duur, en die gebieden zijn zo dunbevolkt dat bedrijven er verlies op maken.

Advertentie

Commerciële kabelaars als Ziggo en KPN die de rest van Nederland van breedband voorzien laten zo'n tweehonderdduizend huishoudens voor wat ze zijn. "Nederland beroemt zich er vol trots op een van de voorlopers in de wereld te zijn op het gebied van internet, terwijl delen van datzelfde Nederland een digitale rimboe zijn," zegt Salemink in interview met de Universiteitskrant.

Er zijn wel burgerinitiatieven om er iets aan te doen, maar de investering om de infrastructuur te leggen is gigantisch en complex. Op veel plekken zijn mensen zelf niet in staat het probleem op te lossen, en vooralsnog lijkt de Nederlandse overheid het probleem niet voortvarend aan te willen pakken.

Onze overheid voert al jaren een neoliberaal beleid van zo min mogelijk inmenging in de markt. Als oplossing benadrukken ze lokale burgerinitiatieven. En hoewel de wetgeving van die lokale en regionale overheden lokale initiatieven aanmoedigt, blijkt dat mensen zoveel tijd en energie kwijt zijn dat sommigen een burnout krijgen. Dat komt door de "bedrijfsrealiteit", zoals Salemink schrijft, oftewel: de specifieke wensen van de beleidsmakers.

Het is erg moeilijk om de infrastructuur van een regionale breedbandaansluiting te overzien in je vrije tijd, zo blijkt. Aan de andere kant proberen marktpartijen buurtinitiatieven te frustreren, door simpelweg niet mee te werken, om hun marktaandeel te beschermen.

De obstakels zijn volgens Salemink te groot om over te laten aan de mensen zelf. Er zijn gevallen dat mensen in staat zijn zelf voor internet te zorgen, maar dat zijn vooral "gemeenschappen die beschikken over veel kapitaal in haar verschillende vormen."

Salemink concludeert: "Als overheden werkelijk een digitaal inclusieve samenleving nastreven, dan moeten zij zelfredzame gemeenschappen in de gelegenheid stellen om hun eigen doelstellingen te halen, maar het is minstens zo belangrijk dat de overheid actief de minder zelfredzame gemeenschappen helpt bij hun ontwikkeling. De digitale kloof verdwijnt immers niet vanzelf."

De totale kosten om het probleem definitief de wereld uit te helpen zijn ongeveer 200 miljoen euro, een bedrag dat je zo'n grote groep kiezers prima kunt beloven. Een slim politicus springt in de komende verkiezingen in dit gat; 500.000 mensen vormen geen gigantische groep, maar vertegenwoordigen toch ongeveer zeven, of acht zetels.

En aangezien politici over elkaar heen vallen om 'de normale man' te bereiken, is de belofte op volledige dekking misschien de ideale manier om die nu eens echt te bereiken.