claire
Foto: Jaclyn Campanaro

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Claire Evans schreef een boek over de vrouwen die het internet ontwikkelden

Vanavond praat ze over haar boek 'Broadband' in de kunstruimte MU in Eindhoven.

Als je de zoekresultaten van Google moet geloven, zien alle programmeurs er ongeveer hetzelfde uit: baard, bril en man. Of ze er echt allemaal uitzien als tweedimensionale barista’s weet ik niet, maar het klopt in ieder geval wel dat er tegenwoordig veel meer mannelijke programmeurs zijn dan vrouwelijke – in Nederland negen op de tien. Maar dat is niet altijd zo geweest.

Computertaal is door een vrouw uitgevonden, en de interactieve, in een netwerk verbonden computers van nu waren er niet geweest als vrouwen zich er niet mee hadden bemoeid. Dat er vrouwen betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van het internet is misschien niet eens zo verbazingwekkend, maar dat de manier waarop het internet tegenwoordig werkt grotendeels is gebaseerd op het werk van vrouwelijke programmeurs, weten waarschijnlijk maar weinig mensen.

Advertentie

Dat komt voor een belangrijk deel doordat er nog geen goede boeken over het onderwerp zijn verschenen. En in de meeste boeken over de geschiedenis van het internet die er wél zijn, zijn vrouwen systematisch weggelaten. Maar niet getreurd. Voormalig Motherboard-journalist Claire Evans schreef er vorig jaar een fantastisch boek over dat iedereen moet lezen: Broadband: The untold history of the women who made the Internet.

"Zelfs als vrouwen onzichtbaar waren, betekent dit niet dat ze er niet waren."

Broadband is gericht op de rol van vrouwen in het ontstaan van het internet, en aan de hand van een handvol vrouwelijke hoofdpersonen wordt zowat elke belangrijke internetontwikkeling meeslepend beschreven. Zoals Radia Perlman bijvoorbeeld, die in de jaren zestig haar eerste programmeercursus volgde en daar zag hoe haar mannelijke medestudenten met radio’s aan het sleutelen waren. Die mannen waren verliefd op het doosje, maar realiseerden zich niet waar het nog meer voor zou kunnen dienen, namelijk “om het leven van mensen te verrijken,” zoals Evans schrijft. Perlman haalde nooit iets uit elkaar, maar ze heeft toch een protocol uitgevonden dat fundamenteel is voor de manier waarop computers op het netwerk zijn aangesloten.

"Haar werk is misschien onzichtbaar voor de dagelijkse gebruiker, maar op dezelfde manier als waarop wetten onzichtbaar zijn of de verkeersregels in een drukke stad onzichtbaar zijn: het stuurt de informatiestroom naar een laag die ons bewustzijn te boven gaat,” schrijft Evans.

Advertentie

Omdat ze vanavond haar verhaal live vertelt bij de kunstruimte MU in Eindhoven, sprak ik haar kort geleden over het belang van deze geschiedenis.

Motherboard: Waarom vond je het zo belangrijk om dit boek te schrijven?

Claire Evans: Dit boek is slechts een van de vele stappen die nodig zijn om de geschiedschrijving recht te zetten. Het is absoluut niet het volledige verhaal. Ik heb veel boeken over de geschiedenis van computers gelezen die beweren dat ze het volledige verhaal vertellen, maar dat is natuurlijk onmogelijk, omdat het grootste deel van die boeken de vrouwen in de computergeschiedenis volledig negeren. Om eerlijk te zijn, negeert dit boek juist de mannen. De waarheid (wat dat ook mag zijn) ligt altijd ergens in het midden. Toch vond ik het superbelangrijk om deze verhalen juist nu op papier te zetten, op het moment dat de vrouwen die aan het vroege internet hebben bijgedragen nog in leven zijn en erover kunnen vertellen.

Hoe kwam het idee om aan dit boek te beginnen in je op?

Ik ben opgegroeid met het internet. Mijn vader werkte tijdens zijn hele loopbaan voor Intel, waardoor we al zolang als ik me kan herinneren computers in ons huis hadden. Ik heb nooit het gevoel gehad dat computers specifiek voor jongens of voor meisjes bedoeld waren – evenmin als het broodrooster of de televisie in mijn ogen alleen voor of jongens of meisjes waren. Maar er veranderde iets aan me naarmate ik ouder werd, en er veranderde ook zeker iets aan het internet. Ik had niet langer het gevoel dat het internet mijn terrein was. Het begon een stuk minder gastvrij te voelen naar mij als persoon en – nog belangrijker – als vrouw. Ik denk dat je het een geloofscrisis zou kunnen noemen. Dit boek begon als een poging om te begrijpen wat er precies veranderd was. Het was een zoektocht door te tijd, in de hoop iemand zoals ik te vinden.

Advertentie

Hoe koos je de verhalen die je wilde vertellen?

Ik besefte al vrij snel dat ik niet wilde gaan voor een encyclopedische benadering, waarbij alle vrouwen uit de geschiedenis van de technologie zouden worden opgesomd. Om dit boek te laten slagen, moest het een leesbaar verhaal zijn. Daarom heb ik me enkel gericht op de mensen wiens verhalen ik het meest representatief vond voor de thema’s die in het boek aan bod komen. Ik probeerde de belangrijkste momenten binnen deze geschiedenis – zoals de uitvinding van het programmeren en opzetten van een computernetwerk – te vertellen aan de hand van persoonlijke verhalen van individuele en groepen vrouwen. Ik hoop dat de vrouwen die ik heb gekozen als een wegwijzer kunnen dienen, waardoor mensen inzien dat er nog veel meer van dit soort verhalen zijn. Die zijn er namelijk volop.

Waarom eindig je het verhaal met het knappen van de internetzeepbel?

Omdat alles wat na 2000 met het internet gebeurde voor mij nog te vers voelt om erover te vertellen. Ik sta er niet ver genoeg vanaf om er onpartijdig over te schrijven. Nog niet, in ieder geval.

Jaime Levy, een van de vrouwen uit je boek die actief was in de, belichaamt de vroegste internetcultuur van Silicon Alley in de begin jaren 90. Je hebt over haar ook nog een profiel geschreven in New York Magazine. Waarom spreekt haar verhaal volgens jou zoveel mensen aan?

Tijdschriften over het vroege internet, zoals Word van Jaime Levy, zijn fascinerend omdat het creatieve documenten zijn die laten zien hoe hoopvol en ambitieus de eerste generatie was om online te gaan. In de begindagen was het internet nog klein en nieuw genoeg om aan te voelen als iets anders, als een nieuw terrein waar we helemaal opnieuw konden beginnen. Veel van de denkers uit de vroege cybercultuur waren ervan overtuigd dat we met de komst van het internet een democratisch rijk zouden betreden. John Perry Barlow noemde het een “beschaving van de geest, dankzij cyberspace.” Feministen hoopten het internet destijds te gebruiken als een feministische ruimte, waar de beperkingen van gender er niet toe zouden doen. Hoewel het uiteindelijk allemaal anders verliep, is dat optimisme – dat wordt uitgedrukt in de online gemeenschappen, kunst, cultuur en gedachten van de vroege webcultuur – heel verfrissend.

Advertentie

In de inleiding van je boek zeg je dat je voor nichegemeenschappen schreef die niet meer bestaan. Welke gemeenschappen bedoel je, en wat schreef je precies?

Vrijwel zodra ik me realiseerde dat ik online woorden kon publiceren, deed ik dat. Als kind had ik al een persoonlijke homepage. Op de middelbare school maakte ik een Livejournal aan en een gênante fansite voor mijn favoriete band. Die site werkte ik regelmatig bij, voordat blogging-software dat uiteindelijk een stuk gemakkelijker zou maken. Begin jaren nul, in het gouden tijdperk van blogs, kwam ik echt tot leven als schrijver. Onder de naam ‘Universe’ schreef ik bijvoorbeeld een wetenschaps- en cultuurblog voor een klein bloggerscollectief uit Portland. Later ging ik aan de slag bij een groter wetenschappelijk blognetwerk, dat onderdeel was van National Geographic. Een groot deel van hoe ik schrijf en denk werd in die jaren gevormd, toen het nog mogelijk was om een nichepubliek aan te spreken zonder het gebruik van grote sociale platformen.

Had je in de begindagen van het internet het gevoel dat je werd buitengesloten, omdat games en computers voor jongens waren en niet voor meisjes?

Nee, helemaal niet. Ik groeide op in de tijd dat spellen voor meisjes op hun hoogtepunt waren. Pc-games die expliciet waren gericht op meisjes van mijn leeftijd, waren toen overal te vinden – om nog maar te zwijgen over niet-genderspecifieke puzzel- en avonturenspellen. Bovendien werkte mijn vader ook in de tech-industrie. Mijn ouders hebben me nooit nadrukkelijk aangemoedigd om me met techniek bezig te houden, bijvoorbeeld door te leren programmeren of computers uit elkaar te halen. Daar lag mijn interesse ook helemaal niet. Ik ben altijd al meer geïnteresseerd geweest in de menselijke kant.

Advertentie

Even iets heel anders: zijn er nog ‘vrouwelijke’ plekken te vinden op het internet?

Om eerlijk te zijn, weet ik niet of het creëren van ‘vrouwelijke’ online ruimtes eigenlijk wel zin heeft. Vroeger werden er verschillende pogingen gedaan om vrouwspecifieke websites, platformen en online diensten te maken – de een succesvoller dan de ander. Veel platformen voor vrouwen kozen er uiteindelijk toch voor om samen te werken met adverteerders, in een poging om economisch levensvatbaar te zijn. Dit zorgde ervoor dat ze uiteindelijk niet veel anders waren dan de truttige vrouwentijdschriften waar het web vrouwen juist van moest bevrijden. Op den duur begonnen ze vrouwen daar ook gewoon lotions, shampoo en horoscopen aan te smeren. Het internet geeft ons ogenschijnlijk toegang tot alle informatie in de wereld, maar na het knappen van de internetzeepbel werd duidelijk dat vrouwen helemaal geen roze portaal nodig hebben om bij die informatie te kunnen komen. Wat er naar mijn idee toe doet, is dat het internet plekken creëert die openstaan voor álle mensen – en dus niet alleen voor vrouwen. Dit betekent dat we sterke moderatie nodig hebben, functionele systemen om intimidatie te melden en een zeker bewustzijn met betrekking tot de veiligheid van alle gebruikers. Uiteindelijk heeft iedereen daar baat bij.

Je beschrijft hoe het cyberfeministische idealisme van de mid-jaren negentig werd opgevreten door het grote geld in de dot.com-periode. Je lijkt te zeggen dat als we dit willen terugdraaien, we eerst de echte wereld moeten fiksen. Begrijp ik dat goed?

Advertentie

We namen alles uit de echte wereld mee naar de cyberspace. De problemen op het internet zijn de problemen in de echte wereld, en andersom. Het was dom om te denken dat online alles anders zou zijn, maar dit is nu eenmaal hoe wij mensen vaak naar technologie kijken: als een mogelijkheid om opnieuw te beginnen. Ik zie diezelfde overmoed nu ook in de gesprekken over blockchain en kunstmatige intelligentie.

Is er nog iets over van de digitale tegencultuur uit de jaren negentig?

Natuurlijk. Het is een kwestie van accepteren dat het belangrijk is om een veilige en eerlijke omgeving te bouwen voor mensen op de schaal waarop Facebook nu opereert. Ik zie een ontsnappingsroute (en een terugkeer naar de waarden van het vroege internet) in de kleinere platformen, die collectief worden beheerd, en die mogelijk worden door de opkomende decentrale web-technologieën. Projecten als Beaker Browser, en het DAT, zijn nog jong, maar ik zie er veel potentie in. Het verbaast me ook helemaal niet dat vrouwen hier beter zijn vertegenwoordigd.

Aan het eind werp je een blik op de toekomst van het internet. “We moeten aan de slag,” schrijf je. Wat bedoel je?

Neem meer vrouwen aan en betaal ze goed.

Hier vind je meer info over de lezing die Claire Evans vanavond geeft bij MU. En protip: koop haar boek.