Een machinist vertelt hoe het is om iemand aan te rijden op het spoor

FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Een machinist vertelt hoe het is om iemand aan te rijden op het spoor

“Ik kan nog steeds de klap horen en het bloed ruiken. Dat zal ik de rest van mijn leven bij me dragen."

Als er een dodelijk ongeval heeft plaatsgevonden op het treinspoor van Duitsland, noemt de Deutsche Bahn dat personenschaden. Het is een nogal sobere, bureaucratische term voor een bloederige, rommelige en schokkende realiteit. De machinist van de trein is vaak de rest van zijn of haar leven getraumatiseerd.

Michael Dittmann, voorzitter van de machinistenunie van Keulen, vertelde me dat in Duitsland de gemiddelde machinist in zijn carrière twee dodelijke aanrijdingen met personen meemaakt. In sommige gevallen gaat het om ongelukken, in andere om zelfdoding.

Advertentie

Peter Gutwasser, 54 jaar, was twintig jaar machinist op de S-Bahn in Berlijn, en heeft drie fatale ongelukken op het spoor meegemaakt. Tegenwoordig werkt hij als therapeut en woont hij samen met zijn vrouw en twee katten in een buitenwijk van Berlijn. Ik bezocht hem om te praten over hoe het is om iemand aan te rijden met een trein.

Peter Gutwasser thuis met zijn kat. Alle foto's door Grey Hutton

"De naarste ervaring die ik ooit heb gehad was in oktober 1996, toen ik twee kinderen tegelijkertijd aanreed," zegt hij. "Het waren twee kleine jongetjes, een van drie en een van zes jaar oud. Het was tijdens mijn laatste rit van de dienst, iets na één uur 's middags, toen de jongetjes al spelend het spoor over renden. Ik probeerde te remmen en zette het waarschuwingssignaal aan, maar het was te laat. Toen de jongetjes de trein zagen, kwamen ze in een soort shock en bevroren ze. Ik hoorde een harde klap, en voor mijn gevoel duurde het wel honderd seconden voordat de trein tot stilstand kwam. Ik ging naar buiten en zag in eerste instantie niemand liggen, maar toen ik een stukje terugliep zag ik een enorme plas bloed en hoorde ik gejammer. Het oudere jongetje vroeg of ik een pleister had voor zijn kleine broer. Ik ging terug naar de cabine om een EHBO-kit te halen en de hulpdiensten te bellen, maar toen ik terugkwam probeerden ze opeens -  ernstig gewond - weg te rennen. De ambulance wist ze op te pikken. Later hoorde ik dat het jongste kind was overleden aan zijn verwondingen. Hij was onder de trein beland, en had zijn broer met hem meegetrokken. Ik weet niet zeker of het oudere jongetje het heeft overleefd – hij moet wel ernstig inwendig letsel hebben gehad."

Advertentie

Twintig jaar later kan Peter zich nog steeds de geluiden en geuren van het ongeluk duidelijk voor de geest halen. "Ik kan nog steeds de klap horen toen mijn trein het kleinste jongetje raakte. Ik kan nog steeds het bloed ruiken," zegt hij. "Dat zal ik de rest van mijn leven bij me dragen, maar ik heb geleerd hoe ermee om te gaan. Ik heb de jongen ook een naam gegeven, om het een plaats te geven zodat ik verder kon gaan."

Het eerste fatale ongeluk dat Peter meemaakte was in juni 1990, toen een vrouw probeerde de deur te openen nadat de trein al was gaan rijden, en tussen de trein en het perron belandde. Destijds konden de deuren worden geopend terwijl de trein reed. "Ze werd eigenlijk geplet," zegt Peter. "Ik was in shock. Mijn hersens probeerden me te vertellen wat er zojuist was gebeurd, maar mijn emoties blokkeerden dat. Ik had die vrouw net voordat we vertrokken gesproken, slechts enkele momenten voor haar overlijden."

Een andere keer dat iemand overleed tijdens zijn dienst, realiseerde hij zich dat pas later. "Het was een treinsurfer, die bovenop de trein was geklommen. Hij raakte een treinsignaal en overleed. Ik had niets door – toen ik bij het volgende station aankwam, vroeg iemand van de Bundespolizei [de Duitse federale politiedienst, red.] me of ik misschien iets wist. Die gast was 22 – op die leeftijd hoor je te weten waar je mee bezig bent. Ik was vooral boos en had niet echt medelijden met hem, om eerlijk te zijn."

Advertentie

De sterfgevallen waarmee Peter te maken kreeg waren allemaal ongelukken, maar hij heeft ook een keer een geval van zelfdoding van dichtbij gezien. Een man sprong voor een trein op het spoor naast hem. Zijn lichaam knalde van de ene trein naar de andere, waar Peter in de locomotief zat. "Wat er van hem over was gebleven kwam terecht op mijn windscherm," zegt hij. "Het was een nachtmerrie. Mijn eerste instinct was om de ruitenwissers aan te zetten. Je moet pragmatisch zijn in dat soort situaties. Ik maak me regelmatig kwaad om mensen die zelfmoord plegen op het spoor. Waarom moet je anderen in je ellende betrekken?"

Peter kreeg geen psychologische hulp na de dodelijke ongevallen. "Elke keer moest ik zelf de beschadigde trein terug naar het rangeerterrein rijden, en zelf de rommel opruimen," vertelt hij. Daarom richtte hij eind jaren negentig samen met een collega een lotgenotengroep op voor treinmachinisten. Tegenwoordig is er veel meer hulp voor machinisten die een dodelijk ongeluk meemaken – collega's nemen de shift over en de machinisten in kwestie krijgen psychologische hulp aangeboden.

Psycholoog Wilfried Echterhoff behandelt mensen die bij hun werk een dodelijk ongeluk hebben meegemaakt, en vertelt dat dit langdurige trauma's kan veroorzaken. "Een enkeling is nooit eerder geconfronteerd met de dood," legt hij uit. "Om daar ineens op zo'n heftige manier mee geconfronteerd te worden, kan leiden tot PTSS of een zware depressie." Echterhoff denkt dat zoveel mogelijk praten over wat iemand heeft meegemaakt, kan helpen bij het verwerkings- en acceptatieproces.

Dat werkte in ieder geval wel voor Peter Futwasser – hij leerde de dood te accepteren als een deel van zijn leven. "Als je een treinmachinist bent, is het gewoon  een feit dat er iemand voor je trein kan springen," zegt hij. "Maar je moet afstand nemen van de ongevallen om er overheen te komen, om jezelf te beschermen. Ze zijn overleden – en er is niks wat jij eraan kunt doen. Omgaan met de dood is een lang proces: ik heb er heel hard aan gewerkt. Iets wat me denk ik geholpen heeft, is dat ik van kleins af aan interesse heb gehad in filosofische onderwerpen. En je moet ook proberen de dood te benaderen met humor. Het maakt niet uit hoe triest en heftig de situatie was, het is belangrijk dat je er nog steeds op de een of andere manier om kunt lachen."

Dat Peter ontslag heeft genomen als machinist en nu als therapeut werkt, heeft niks te maken met de ongelukken die hij tijdens het werk heeft meegemaakt. "Ik werkte als machinist om financiële redenen en omdat het me een gevoel van vrijheid gaf. Het was fascinerend," zegt hij. "Maar de werkdagen waren erg lang – niet echt fijn voor mijn gezin. Ik heb altijd al therapeut willen zijn; ik vind het fijn om mensen te helpen. Ik denk nog steeds vaak aan de mensen die ik zag overlijden op het spoor, maar ik voel me niet schuldig. Ik heb niks verkeerd gedaan, ik deed gewoon mijn werk."

Als jij of iemand in je omgeving worstelt met depressie of zelfmoordgedachten, neem dan contact op met hulplijn 113 op 0900 – 0113, of kijk op 113Online .