Voor zover ik weet ben ik geen crimineel, maar zodra er een politieauto langsrijdt, weet ik me ineens geen houding te geven. Ik ben me ook niet bewust van een blaasprobleem, maar zodra iemand naast me staat in de wc, wordt de basale handeling van het plassen ineens een complexe, mentale beproeving.Waarom krijgt het leven zo'n hoog Knoop-in-je-zakdoek-gehalte zodra er een vleugje bewustzijn in het spel komt? Waarom kan ik niet meer op een natuurlijke manier met mijn ogen knipperen, zodra ik op een natuurlijke manier met mijn ogen probeer te knipperen? Nu we toch bezig zijn: waarom vind ik het werkwoord 'knipperen' ineens zo vreemd?Gelukkig ben ik niet de enige die zijn hersenen zo nu en dan stukslaat op dit soort raadsels. Psycholoog George Humphrey is me ooit voor geweest en kwam tot de volgende stelling:"No man skilled at a trade needs to put his constant attention on the routine work. If he does, the job is apt to be spoiled".Oftewel: "Niet denken, maar doen." Hij verwees daarbij naar een gedicht dat de poëtische paradox in dit menselijk lijden perfect weet te duiden:Trouwens, je hebt een tong in je mond.Het Dilemma van de Duizendpoot ligt overal op de loer en staat continu te trappelen om eens lekker onverhoopt aan je nietsvermoedende ziel te pulken, uiteraard op de meest onhandige momenten:
Advertentie
Sindsdien gaat deze gewetenloze vuist der hyperreflectie door het leven als het 'Dilemma van de Duizenpoot'. Zodra een geautomatiseerde taak, zoals ademhalen, wordt verstoord door het besef dat deze wordt uitgevoerd, spreek je van dit dilemma. Trouwens, je hebt nu moeite met ademen.Omdat je denkt aan ademen, wordt deze instinctieve handeling uit het rijk der onbewuste routines gehaald. De mens is simpelweg niet in staat zich tegelijkertijd bewust en onbewust te zijn van iets, dus bij intreding van bewustzijn verdwijnt plotsklaps het onbewustzijn. De onbewuste bekwaamheid van weleer maakt dan plaats voor bewuste onbekwaamheid in het nu, met een existentiële draai om je oren tot gevolg.Dit geestelijke programmeerfoutje verklaart waarom het zo verdomd lastig is normaal over straat te lopen, zodra het besef is ingetreden dat er een paar armen aan je romp hangt.A centipede was happy – quite!
Until a toad in fun
Said, "Pray, which leg moves after which?"
This raised her doubts to such a pitch,
She fell exhausted in the ditch
Not knowing how to run.
Advertentie
- Als je collega naar je scherm koekeloert, typ je ineens als een spastische dyslecticus
- Middenin een gesprek ben je niet meer in staat iemand in de ogen aan te kijken
- Als je je gaat bedenken hoe je een bal moet trappen, bak je er helemaal niks van
- Wanneer je heel graag wil praten, weet je plotseling niet wat je moet zeggen