FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Ik zei gemene dingen tegen een appel om te zien of hij sneller zou rotten

Je hebt vast weleens gehoord van de Japanse ''wetenschapper'' die op magische wijze rijst liet rotten door er verschrikkelijk onaardig tegen te doen.
Hannah Ewens
London, GB

Geloof jij in astrologie? Heb je rozenkwartskristallen in je huis liggen? Blijf je weleens thuis omdat Jupiter in retrograde staat? Heb je er serieus over nagedacht om een reikicursus te doen? Zo ja, dan heb je misschien wel gehoord van dr. Masaru Emoto, de Japanse ''wetenschapper'' die op magische wijze rijst liet rotten door er verschrikkelijk onaardig tegen te doen. Hij heeft letterlijk een beetje rijst uitgescholden, en toen begon het te bederven.

Advertentie

Maar Emoto houdt zich vooral bezig met water. Emoto beweert dat H2O sterk verbonden is met ons individuele en collectieve bewustzijn in zijn boeken Water Deel I, II, en III; The True Power of Water; The Secret Life of Water, en nog acht andere boeken met ''water'' in de titel.

In een van zijn onderzoeken verdeelde Emoto water over honderd petrischalen en gaf elk schaaltje een "vibe": een goede of een slechte. Emoto zei aardige dingen tegen het ''goede water'' en schold het ''slechte water'' uit voor een stuk stront, waarna de petrischaaltjes bevroren werden. En ja hoor: het ''slechte water'' maakte ''lelijke'' kristallen.

Emoto is op verschillende manieren verdergegaan met het onderzoeken van dit fenomeen, en kwam uiteindelijk tot de conclusie dat onze vibes – onze gedachten, woorden, en intenties – de moleculaire structuur van water kunnen beïnvloeden. In de video hieronder praat hij over zijn rijstexperiment:

Waar het op neerkomt: als slechte vibes dit met water kunnen doen, stel je dan eens voor wat voor schade ze aanrichten in het menselijk lichaam doet, dat voor meer dan zestig procent uit water bestaat.

Dit idee spreekt me best aan. New age is een soort trendy religie voor jonge mensen die bindingsangst hebben (zoals ik). Ik lees wekelijks mijn horoscoop en leg mijn slechte buien en stemmingswisselingen langs de standen van de planeten. Ik heb alle afleveringen van Spirit Science gezien, een animatieserie die de basis van new-agefilosofie uitlegt. Ik sta open voor alle mystieke lulkoek die mijn bestaan betekenis en zin kan geven, die me het idee geeft dat ik meer ben dan een nutteloos hoopje vlees dat doelloos op een grote rots rond hobbelt die door de ruimte zweeft.

Advertentie

Maar zien is geloven, zeggen ze. En als ik echt wilde geloven in de ideeën van Emoto, dan moest ik eerst snoeihard bewijs zien. Dus besloot ik om zelf een klein experiment te doen.

Op internet vond ik al snel een experiment dat gebaseerd is op het werk van Emoto: het appelexperiment. Je neem twee helften van een appel, en beledigt de ene helft, terwijl je de andere helft veel liefde geeft. Na 25 dagen zou de ene helft beschimmeld en zompig moeten zijn, en de andere nog veel verser. Veel bloggers hebben het geprobeerd, en beweren allemaal dat het echt werkt. Dus kocht ik een appel en sneed hem precies doormidden. Ik gooide de helften in gelabelde potten, zodat ik wist welke emoties ik op welke helft moest richten.

Voordat ik de appels in hun kleine glazen gevangenis opsloot, vond ik dat ik alvast wat vibes in de potten moest slingeren om het ijs te breken. Ik blies de liefdesappel wat kusjes toe en gebruikte een paar van mijn beste openingszinnen.

Vervolgens schreeuwde ik zo hard als ik kon tegen de andere helft van de appel, waarbij ik er per ongeluk ook een beetje op spuugde. Daarna zette ik de potten op een plank achter m'n bureau.

Week 1 Om het spits af te bijten, las ik de haatappel wat gemene reacties van de facebookpagina van VICE voor. ''Stelletje klote hipsters, ik hoop dat jullie allemaal doodgaan,'' schreeuwde ik. Ik dacht dat ik de appel zag rillen van angst.

Elke ochtend voordat ik begon met werken, uitte ik al mijn haat en negatieve gevoelens tegen de haatpot, en dropte ik al mijn positiviteit en liefde in de liefdespot. Haten was makkelijk genoeg. Ik dacht aan persberichten die een nieuwe collectie van een modeontwerper beschrijven als ''moedig''; ik dacht aan babyboomers die niet kunnen omgaan met technologie maar toch de zelfscankassa bij de supermarkt willen gebruiken; ik dacht aan mensen die in de spits hun tas op de lege stoel naast zich in de trein zetten. Fuck jullie allemaal, egoïstische stoelenjatters. Fuck jullie.

Advertentie

Maar liefde geven werd al snel een hele opgave. ''Je bent zo sexy,'' ''Je bent te gek,'' ''Ga er voor appel!'' Bla, bla, bla. Maar ik deed het elke dag.

Ik weet wat je denkt: je hebt het niet volgehouden. Je dacht dat je weg kon komen met een snel artikeltje met veel foto's waar je weinig voor hoeft te doen. Je hebt niet echt elke dag tegen die appels gepraat, jij smiecht. Maar ik heb het echt elke dag gedaan, op die ene dag na toen ik te laat was en het gewoon ben vergeten. Ik ben ook maar een mens.

Week 2

De liefdesappel na een week.

Ik ben pas net begonnen en het ziet er nu al niet goed uit voor Emoto. Op de een of andere manier is de haatappel relatief ongedeerd gebleven, met alleen een dun laagje schimmel, terwijl de liefdesappel er ernstig aan toe is. Van de ene op de andere dag zijn er een soort natte snorharen uit gegroeid, die zo lang zijn dat ze de zijkant van de pot raken.

Ik besloot om nog meer mijn best te doen. Ik liet de haatappel de profielfoto's van mijn exen zien en las het nog wat facebookberichten voor. ''Jij lijkt me een onwijs kutwijf,'' was er bijvoorbeeld een. ''Rot op, smerige hoer,'' was er nog een. Echt gemene dingen.

Week 3

Rond de derde week werd het steeds moeilijker om naar de liefdesappel te kijken en er lieve dingen tegen te zeggen. Hij stonk verschrikkelijk. Elke keer als ik de pot oppakte, kwam er een walm van een soort zoete kotsgeur voorbij waaien. De appel was bruin en bedorven, met hele plakken witte schimmel aan de bovenkant. Het zag eruit als iets uit een horrorfilm. De haatappel leek min of meer onveranderd. Op een dun, harig laagje groen spul na was er niks aan de hand met de haatappel.

Advertentie

Op dit punt begon ik het een beetje zat te worden, en keek ik uit naar het einde van het experiment. Ik was niet de enige. Onze officemanager zei tegen me dat de appels weg moesten om "gezondheids- en veiligheidsredenen". Ik zei 'nee' – ik moest dit volhouden tot het bittere einde.

En toen gebeurde er halverwege de week dit:

De liefdesappel had zijn eigen vocht gecreëerd, waardoor de pot wel iets weghad van een tropische kas. Ik weet niet precies wat die condens was. Een hevige, natte reactie op mijn positieve woorden? De appel was aan het winnen en dat wisten we allebei – en met ''winnen" bedoel ik dan ''een appel die zich niet aan de regels houdt die ik ergens op een willekeurig blog heb gelezen.''

Week 4

De bovenstaande foto is de liefdesappel in de laatste fase van zijn metamorfose. Ik kan er niks over te zeggen. Ik kan niet langer doen alsof. Het is voorbij tussen ons.

Aan de andere kant, kijk naar de haatappel. Als je dat dunne laagje schimmel er even afschraapt, zou je 'm bijna weer kunnen eten.

Onze Europese Editorial Director liet deze post-its voor me achter. En ze had geluk, want de dag dat ik ze ontdekte, was dezelfde dag dat deze onzin eindelijk voorbij was.

Het enige wat me nu nog hoefde te doen, was de appels uit de potten halen en ze in de prullenbak smijten. Voorzichtig opende ik de liefdespot.

De geur die uit de pot opsteeg was onbeschrijfelijk smerig. Als er nog enige twijfel was over welke van de twee helften het meest rot was, dan heeft het feit dat ik geen appel meer heb gegeten sinds ik de geur van de ranzige liefdesappel heb geroken dat wel beslecht.

Advertentie

In vergelijking met de liefdesappel was de stank van de haatpot gering. Niet erger dan de kamer van mijn jongere broertje: een beetje zuur, klam, en onaangenaam, maar niet misselijkmakend.

Ik wilde dat Emoto's theorie had gewerkt. Ik wilde dat de haatappel verschrompeld en dood was, en dat ik na 25 dagen een hapje van de frisse liefdesappel kon nemen die tot in de toppen van zijn cellen gevoed was door de positiviteit, liefde en aandacht die ik hem had gegeven. Maar zo heeft het niet uitgepakt. Vanaf de tweede week was het duidelijk dat het niet meer uitmaakte of ik aan het schreeuwen was tegen een appel of er mee zat te flirten door het glas heen – het natuurlijke rottingsproces ging gewoon door.

Ik geloof nog steeds diep van binnen dat positiviteit goed is en negativiteit slecht – voor de maatschappij, voor ieders geestelijke gezondheid en welzijn, en om ervoor te zorgen dat je geen onuitstaanbare lul wordt. Maar dat kwam niet overeen met de resultaten.

Dus hebben we iets geleerd van de ellende van dit vier weken durende experiment? Ja, we hebben geleerd dat haatreacties van mensen op Facebook ons voedt, ons laat leven, en ons iets minder schimmelig maakt dan we anders zouden zijn.