Tim Fraanje
Thuiskomen

Thuiskomen: Boxtel

De dorpsgek, de heilige bloedprocessie en veldslagen op de markt - een schrijver geeft een intieme tour door de buurt waar-ie opgroeide.
Tim Fraanje
Amsterdam, NL

In deze serie gaat fotograaf Latoya van der Meeren samen met een VICE-schrijver terug naar de plek waar hij of zij opgroeide, om een tour te krijgen langs de plekken vol warme herinneringen, ongemak en betekenis. In deze vierde aflevering gaat Tim terug naar Boxtel, zijn geboorteplaats in Brabant.

Ik voel me opgelaten terwijl ik sta te poseren op de markt van mijn geboorteplaats Boxtel. De fotograaf zit midden op straat en geeft aanwijzingen (“Je hoofd een beetje naar links, zo ja!”), terwijl achter haar een wit bestelbusje rustig tot stilstand komt. Iedereen in Amsterdam zou al een minuut lang vloekend op de toeter hangen, maar de Boxtelse chauffeur kijkt geamuseerd toe.

Advertentie

Hier hebben ze geen last van een influencerplaag, het middelgrote dorp aan de A2 staat niet bekend om hoe fotogeniek het is. Als je #boxtel intypt op Instagram zie je vooral veel reclame voor de lokale middenstand, hondenfoto’s, en varkens. Dat laatste is te danken aan de bezetting van een varkensstal door dierenactivisten, een van de keerpunten in het ontstaan van de denkbeeldige kloof tussen de boeren en de rest van de samenleving. De beelden van de bezetting en de tegenactie waren grimmig en boos. Ik miste de gemoedelijkheid van het Boxtel waar ik opgroeide (al moet ik toegeven dat ik geen boeren kende). Toen een auto van de activisten onder luid gejuich de sloot in gekieperd werd, was ik weer gerustgesteld. Dit was nog altijd mijn Boxtel.

1573227800967-R1-09383-012A

De auteur poseert wat ongemakkelijk op de Boxtelse markt.

In de Amsterdamse straat waar ik nu woon gebeurt van alles, maar eigenlijk niks opmerkelijks. Er worden mensen doodgereden zonder dat iemand de moeite neemt om een wenkbrauw op te trekken. Voor spektakel ga je naar de schouwburg. Meestal vind ik dat heerlijk ontspannen, en hang ik blasé de mediaprofessional uit die ik geworden ben. Ik heb alleen interesse in de wereld om me heen als ik ervoor betaald krijg. Maar toen er laatst onder mijn raam een drugsbackpacker iedereen bij de tramhalte de huid vol stond te schelden, heb ik me een uur lang aan het spektakel vergaapt vanaf mijn Franse balkonnetje, in plaats van geïrriteerd de gordijnen dicht te trekken en een opiniestuk naar het Parool te sturen over de verloedering van de stad. Ik dacht terug aan het dorp van mijn jeugd, waar elk afwijkend element omarmd werd. Er was geen entertainment, dus was alles entertainment.

Advertentie

In 1380 liet de onhandige priester Eligius van den Aker de miskelk vol wijn omvallen over het witte tafellaken van het Boxtelse Driekoningenaltaar. Eligius kwam goed weg met zijn gekluns, want een mirakel geschiedde. De wijn veranderde in het bloed van de Verlosser, waardoor Boxtel van een onbeduidend gat in een florerend bedevaartsoord veranderde. Het onbenullige ongelukje van Eligius was de aanleiding voor eeuwenlang plezier: nog elk jaar worden de bebloede doeken in een gouden schrijn door het dorp gedragen. Ze spelen de hoofdrol in een bonte optocht van geestelijken in tabberts die met wierookbranders zwaaien, amateurtoneelspelers die bijbelscènes uitbeelden en de notabelen, waaronder tot voor kort mijn vader, die altijd een beetje besmuikt achteraan liep in een sober pak.

Mijn vader, een Zeeuwse protestant, werd als hoogste gemeenteambtenaar geacht mee te doen aan een processie die hij diep vanbinnen waarschijnlijk Roomse onzin vond, of op zijn minst een ongemakkelijke vertoning. Ik heb hem nooit kunnen betrappen op een mening over de optocht, maar zijn afstandelijke lichaamshouding sprak boekdelen. Ikzelf kwam als een van de laatste baby’s (met de vacuümpomp) ter wereld in het plaatselijke ziekenhuis, waarna de zwangerschapspolikliniek naar Den Bosch werd verplaatst. Ik was dus Boxtelser dan veel van mijn klasgenoten, en toch heeft Boxtel voor mij nooit echt als thuis gevoeld. Mijn hele jeugd voelde als die keer dat ik op vakantie was in een Grieks dorpje, en houterig een sirtaki probeerde mee te dansen tijdens een benefiet voor de brandweer. Enthousiast als een toerist probeerde ik me aan te passen aan de exotische Boxtelse folklore.

Advertentie

Bloedvergieten was het summum van spektakel. De cultus rondom het heilige mirakel kan een rol gespeeld hebben, of misschien probeerde iedereen de Slag om Boxtel (1794), de enige internationaal relevante gebeurtenis die ooit in Boxtel plaatsvond, te evenaren. Afgelopen januari was er op de markt nog een veldslag van historische proporties toen honderd jongeren zich tegen de politie keerden. “Er werd gescholden, geduwd en met vuurwerk, blikjes en etenswaren gegooid," aldus enkele overlevende agenten. Deze maand werd een ruzie bij de Albert Heijn, waarbij “in emotie” wat dingen geroepen werden in de dorpstamtam opgeklopt tot een schietpartij. Ikzelf herinner me vooral de talloze knokpartijen op het schoolplein. Officieuze death-match-worstelpartijen waarbij er een denkbeeldige ring ontstond te midden van een joelend publiek dat niet per se partij koos maar slechts afwachtte totdat er knieën over de rubbertegels schaafden, tot er een gezicht hardhandig in de zandbak gedrukt werd, totdat iemand een bloedneus opliep ten gevolge van een kopstoot.

1573227492858-R1-09382-011A

De treurwilg.

Ik groeide op in een rijtjeshuis in Boxtel-Oost. Het keek uit op een gigantische treurwilg die de vrolijk gekleurde speeltoestellen in de speeltuin aan het zicht onttrok. Nu ik er voor het eerst in jaren weer eens ben, zie ik het opeens met de ogen van mijn ouders die een plek zochten om te nestelen. Ik snap inmiddels dat het niet vanzelfsprekend is dat je zonder te kijken de deur uit kan rennen (ik moet nu dagelijks een afgeladen stoep, een fietspad des doods en een trambaan vol onverwacht passerende taxi’s en biro’s trotseren). Ik voel me met terugwerkende kracht ondankbaar dat ik het liefst zoveel mogelijk tijd binnenshuis wilde doorbrengen met mijn kleurpotloden, mijn lego, de barbies van mijn zusje en de tv. Maar mijn ouders waren onverbiddelijk: een paar uur per dag moest ik verplicht buiten spelen.

Advertentie

Op de schommel en het klimrek was ik al vrij snel uitgekeken, nadat ik op het schoolplein mijn eerste druppel bloed had gezien, wilde ik meer. Al was het mijn eigen bloed. Ik maakte er een sport van om oudere kinderen zodanig te tergen dat ze achter me aan kwamen. Ik kon vrij hard rennen en zelfs als de bullebakken in kwestie zich op scooters voortbewogen redde ik het meestal veilig tot aan de poort van de tuin, die ik dichtsloeg in het gezicht van mijn belagers. Ik stak mijn tong naar ze uit terwijl mijn moeder zuchtend naar buiten kwam om ze weg te jagen.

1573227603639-R1-09382-013A

De schutting waarachter de auteur zich verschool.

Bij mijn weten had dit getreiter niks te maken met sociaal prestige, het was net zo’n persoonlijk pleziertje als met de koptelefoon op met mijn beste operastem Pavarotti meezingen van de cd die ik van mijn opa had gekregen. Bij het uitlokken van buurtgenoten trok ik schaamteloos alle registers open die de scheldcanon te bieden had, en liet me niet hinderen door sociaal-maatschappelijke gevoeligheden die van mij toch wat minder een underdog maakten dan ik me voelde. Kwade bedoelingen had ik niet. Het was puur effectbejag, ik wilde iets in mensen losmaken, iets échts zien, net als iedereen. En als ik gepakt werd, was ik bereid me sportief in elkaar te laten rossen. Het bleef er meestal bij dat ik werd omsingeld en bedreigd.

Heel soms gebeurde er vanzelf wat in de speeltuin. Jeffrey (niet zijn echte naam), die mij bij in de buurt woonde, kwam een keer de speeltuin in gerend met een vies boekje van zijn vader. In mijn herinnering was het een manisch tafereel: de smoezelige pagina’s wapperend in de wind terwijl hij het triomfantelijk omhoog hield, staand op het klimrek. Natuurlijk was ik gefascineerd en wilde ik weten wat er in het blaadje van zijn vader stond. Erg fraai bleek het allemaal niet, en ik herinner me vooral een spread waarop een vrouw verleidelijk aan de billen van een baby likte. Tijdens het avondeten was ik een beetje misselijk, maar ik stelde verder geen vragen en vertelde mijn ouders niet de details. Ik nam aan dat dit nu eenmaal was wat er in vieze boekjes stond, en misschien was dat ook wel zo. Het waren de nineties, alles kon. Later werd het voorval een grappig verhaal. Toen ik hoorde dat Jeffrey “naar het gesticht” moest werd het nog een grappiger verhaal.

Advertentie
1573227583963-R1-09382-008A

De glijbaan.

Want ook geestelijk letsel gold als spectaculair. Zo had Gekke Jan, de plaatselijke dorpsgek, een celebrity-status die zelfs Yvon Jaspers – de enige echte Boxtelse BN’er – niet ten deel viel. Er gingen veel verhalen rond over Gekke Jan. Dat hij als kind bij de varkens had geleefd, en dat hij stiekem miljonair was. Misschien had Jan die verhalen zelf wel de wereld in geholpen. Feit was dat hij erg goed kon trommelen. Er staat een filmpje op internet waarin hij op een busje van het plaatselijke afbouwbedrijf drumt. Net als tijdens gevechten stond er altijd een schreeuwende meute omheen om hem aan te moedigen. In een ander filmpje wordt er een toegift geëist: “Rapt eens een keer Jan, jonge,” waarop Jan rapte. Jan is vorig jaar overleden, en de reacties op de filmpjes zijn liefdevol. Aan de gevel van het huis waar Jan woonde hangt nu een plaquette. Ik weet niet of er al een opvolger voor hem gevonden is.

Van een doe-maar-normaal-mentaliteit kun je de Boxtelaren dus niet betichten. Helaas geldt dit niet voor Boxtelse pubers, en met de nihilistische, magische vrijheid waarin ik mijn jeugd doorbracht werd op de middelbare school al snel korte metten gemaakt.

Ik zat in de eerste en was alweer een tijdje uitgekeken geraakt op vechtpartijen en het treiteren van oudere buurtgenoten. Ik kreeg mijn dosis geweld door bij een vriendje uit de buurt urenlang willekeurige voetgangers dood te rijden in GTA, zonder verder aandacht te besteden aan de missies in het spel, of door Magic the Gathering te spelen, een nogal nerdy fantasykaartspel waarin je draken en gnomen elkaar kan laten afslachten, en door bunkers te bouwen in het bos en te vechten met stokzwaarden. Iemand uit de derde betrapte ons tijdens een geïmproviseerde larp, en verkondigde dat plechtig op school. Er werd gelachen, maar niet door mij. Het voelde oneerlijk, alsof ik een acteur op een podium was die doelbewust het verkeerde script heeft gekregen. Blijkbaar was geweld ensceneren niet cool meer. Ik trok me terug op mijn slaapkamer om mijzelf opnieuw uit te vinden. Ik liet mijn haar groeien, begon halfslachtig, maar op vol volume, gitaar te spelen en hield me een paar jaar bezig met masturbatie, progrock en Woodstock.

Advertentie

Gelukkig kwam al snel de leeftijdsgrens voor alcohol in beeld, waardoor het opzoeken van fysieke en mentale grenzen ook weer nieuwe vormen kon aannemen. Ik had mijn biologieleraar tijdens de les over drank nog gevraagd of dat niet te slecht was voor mijn hersenen – ik doorliep school vrij moeiteloos en dat wilde ik graag zo houden. “Ah joh, als je ziet hoeveel dokters zuipen kan het nooit veel kwaad,” sprak deze. Wijn bleek een veel magischer substantie dan bloed, en al snel begreep ik helemaal niet meer waarom er zo’n big deal van dat heilige wonder gemaakt werd. Anders dan bloed, was wijn altijd beschikbaar, en het geld van mijn bijbaantjes vloeide vanaf die tijd direct terug de kassa’s van de horeca in.

Nooit meer hoefden we te wachten op vermaak, of ernaar op zoek te gaan. Er ontstonden vaste rituelen. Op vrijdagmiddag na school speciaalbier hakken in de Beco, waar de waard “De Snor” werd genoemd (omdat hij een snor had). Dronken naar huis voor het avondeten en dan weer terug. Opeengepakt mechanisch fluitjes en flugeltjes drinken met een soundtrack van apres-ski-muziek. Om het uur jezelf losmaken uit je kudde om “een rondje te lopen”, op jacht naar romantische avonturen. Een bezoekje aan café Le Temps Perdu met hetzelfde doel. Inderdaad, veel tijd verloren. Teleurgesteld een pizza gaan eten bij Tel Aviv, waar het geheime ingrediënt van de knoflooksaus volgens de geruchten genetisch materiaal van de eigenaar bevatte.

1573227762978-R1-09383-001A

De kerk en café de Kerk.

En dan was er altijd nog de troostende blues bij café de Kerk (naast de kerk), tussen de alto’s die af en toe naar buiten liepen om te blowen en tegen de kerkmuur te pissen. De barman en de barvrouw waren een getrouwd stel. Hij was vrijwel doof en nam de bestellingen op. Zij tapte het bier met haar trillende handen. Naarmate je ouder wordt, wordt het steeds interessanter om het gevecht met jezelf aan te gaan.

Ook bij mij keerde de strijd zich naar binnen. Ik maakte geen vechtpartijen meer mee en initieerde ze niet. Ik voerde bokswedstrijden tegen mijn eigen vitale tienerlever, zodat ook ik, veel later, een lichamelijk gebrek zou hebben. Nu ik mezelf kon verdoven waren de adrenalinekicks en het openbare theater waar ik altijd zo naar gesnakt had niet meer nodig. Alcohol was de grote gelijkmaker: in het weekend was iederéén gek, al was ik uitzonderlijk goed in het produceren van beschamende anekdotes die ik dan achteraf bagatelliseerde tot een dronken gril. Het was een showtje dat nooit ging vervelen. Nog altijd niet. Terwijl vrienden van toen loodgieter of leraar zijn geworden, besloot ik me fulltime te richten op entertainment. En zelfs dat kan niet voorkomen dat ik nog steeds elk weekend meerdere keren de dood in de ogen wil kijken, voor zover dat lukt met mijn scheelgezopen blik. Misschien ben ik wel Boxtelser dan ooit.

1573227708524-R1-09383-016A

Een heroïsche pose bij de Dommel.