klimaat
illustraties door Juliane Noll

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Het Klimaatakkoord mist iets: een aantrekkelijke visie voor de toekomst

De CO2-belasting is zonder meer een overwinning voor iedereen die voor een beter klimaat strijdt, maar marktprikkels alleen zijn niet genoeg.

Gisteren werd de doorrekening van het Klimaatakkoord gepresenteerd. Een belangrijk moment, want het zegt de gewone Nederlander min of meer wat het klimaatbeleid voor hen gaat betekenen.

Het Klimaatakkoord is een pakket maatregelen met als doelstelling klimaatverandering zoveel mogelijk in te perken. Het planbureau voor Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) kregen in januari de opdracht om de maatregelen, die vorig jaar door het kabinet en ongeveer honderd maatschappelijke organisaties en bedrijven zijn opgesteld, te becijferen. Gisteren concludeerden zij dat de huidige plannen waarschijnlijk nog niet voldoende zijn om het doel – een halvering van de CO2-uitstoot in 2030 – te behalen. Wat ook opviel was dat het grootste deel van de kosten bij de lagere en middeninkomens neer werd gelegd, en dat het bedrijfsleven in het huidige plan relatief gespaard wordt.

Advertentie

Het kabinet reageerde kort daarna meteen met aanvullende maatregelen: bedrijven moeten meer betalen via een CO2-belasting, de energiebelasting voor burgers gaat omlaag, en autorijden wordt minder belast. De definitieve besluiten daarover vallen eind april, een maand na de provinciale verkiezingen.

Ok, wat moeten we hiermee?

Het is absoluut positief dat het klimaat zo’n belangrijk thema is geworden. En nu deze cijfertjes bekend zijn blijkt het kabinet zich ogenschijnlijk verplicht te voelen om de lasten voor gezinnen te verlagen en bedrijven te verhogen. De CO2-belasting is zonder meer een overwinning voor iedereen die voor een beter klimaat strijdt. Maar er ontbreekt een belangrijk element in het klimaatdebat: een aantrekkelijke visie voor de toekomst.

Regeringsleiders en bestuurders loodsen de burgers met een belasting- of subsidiestokje door een van de grootste maatschappelijke veranderingen uit de geschiedenis heen, maar vergeten daarbij te laten weten wat de bestemming is. Het is volgens mij een fundamentele miscommunicatie tussen burgers en overheid.

Afgelopen weekend stonden er 40.000 mensen te protesteren voor een beter klimaatbeleid, maar ook vooral voor een betere toekomst. “Ik wil wel betalen, maar dan moet ik wel zeker weten waarvoor ik betaal, en dat mijn kinderen straks geen last meer hebben van klimaatverandering,” zei een man gister tussen de debatten door tegen een Nieuwsuur-journalist.

Advertentie

Het klimaatdebat wordt overheerst door cijfers en marktprikkels. Als Nederland de komende jaren vele miljarden wil uitgeven aan het klimaatbeleid, moet er een brede consensus bestaan onder burgers dat het inderdaad belangrijk genoeg is. Mensen moeten ook in ‘gewone mensentaal’ weten wat ze staat te wachten. Hans Monmaas, directeur van het PBL, sneed dit onderwerp gister ook heel eventjes aan in zijn inleidende praatje.

“Het zou goed zijn om voorbij de cijfers te komen,” zei Monmaas tegen een zaal bestuurders. “Hoe gaat het klimaatbeleid ons helpen in onze zoektocht naar nieuwe manieren van leven, van werken, van hoe we ons kleden?” Die visie zal volgens hem bepalend zijn voor de reactie van mensen op het klimaatbeleid: “Worden we enthousiast en zien we ook kansen, of schieten we in de verdedigingsstand?”

Wie gister de debatten keek, weet dat zo’n gesprek ver weg is. Jesse Klaver van GroenLinks pleitte voor een hogere CO2-belasting en een kilometerheffing, Rob Jetten (D66) hoopt op technologie en innovatie, en Thierry Baudet is boos en wil helemaal niets. Maar er is eigenlijk geen een partij met een heldere visie voor een duurzaam Nederland in 2030.

Dat heeft een reden: sinds het marktdenken het politieke denken is gaan overheersen, zijn toekomstvisies uit de mode geraakt. Nederland is een land van technocraten geworden. Managers die de wereld besturen door middel van marktprikkels: een belasting hier, een subsidie daar, en dat levert als het goed is de gewenste incrementele gedragsveranderingen op die nodig zijn om het geheel een bepaalde kant op te bewegen. Mensen rijden wat minder, mensen sleutelen wat aan hun woning en hopelijk komen we zo vanzelf uit bij die uitzinnige uitstootbesparing van 49 (!) procent.

Deze manier van besturen “zorgt voor marges,” zei Monmaas met gevoel voor understatement. “Wij weten natuurlijk niet hoe gezinnen en bedrijven gaan reageren op het voorgestelde beleid.” In andere woorden: het zal hopelijk zo zijn dat het klimaatbeleid mensen aanspoort om te verduurzamen, maar dat weten we pas als het zo ver is. De zachte hand van de markt kan in sommige gevallen natuurlijk prettiger zijn dan de dwingende hand van de overheid, maar niet wanneer de toekomst van het land op het spel staat; het is nu tijd voor meer activisme van de klimaatpartijen.

Neem een voorbeeld aan The Green New Deal in de VS, een plan van de democraten dat volgens peilingen door meer dan 80 procent van de bevolking wordt gesteund, en schrijf in de komende maanden een heldere visie voor Nederland in 2030. Wacht niet tot de maatschappij investeert, maar laat het rijk het initiatief nemen en investeer publieke gelden in de isolatie van woningen, zorg ervoor dat armen niet zelf een waterpomp hoeven betalen, en creëer werkgelegenheid door bijvoorbeeld te investeren in de energietransitie en duurzaam, toekomstbestendig transport. Natuurlijk moet alles betaalbaar zijn, en zijn cijfertjes super belangrijk. Een helder en visionair plan is essentieel. Het ontneemt de Baudetten van de wereld het argument dat het allemaal alleen maar veel te duur is, door ook te laten zien wat het oplevert.