Ik zocht de vrouwen van mijn therapiegroep op om te vragen hoe het nu met ze gaat

FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Ik zocht de vrouwen van mijn therapiegroep op om te vragen hoe het nu met ze gaat

Zes jaar geleden zag ik de vijf meisjes uit mijn therapiegroepje vaker dan mijn eigen vrienden. Ik lag namelijk liever op mijn kamer naar het plafond te staren, dan dat ik iets ondernam.

In 2011 zat ik in therapie. In groepstherapie, voor vrouwen van rond de twintig die moeite hadden met hun zelfbeeld en het ontwikkelen van hun eigen identiteit. Naast de wekelijkse groepssessies hadden de meesten van ons ook nog individuele therapie, bijvoorbeeld voor ADHD of angstklachten, en meerdere van ons slikten medicijnen.

In die tijd zag ik de vijf meisjes uit mijn therapiegroepje vaker dan mijn eigen vrienden. Ik lag namelijk liever op mijn kamer naar het plafond te staren, dan dat ik op sociaal (of eigenlijk elk) gebied iets ondernam. De vrouwen kende ik op een bepaalde manier beter dan de mensen die al jaren in mijn leven waren; aan hen vertelde ik in die tijd liever alleen wat er wél goed ging.

Advertentie

De groepssessies hadden per keer een ander thema, zoals zelfbeeld, losmaken van je ouders, grenzen stellen, relaties en seksualiteit – zaken die iedereen bezighoudt in de weg van adolescentie naar volwassenheid, maar die voor ons net iets gevoeliger lagen. Tijdens de therapie stroomden de tranen vaak over onze wangen, maar gelukkig werd er ook genoeg gelachen. Bijvoorbeeld toen groepsgenoot Hannah vertelde dat ze bij de huisarts een drol in een plastic zakje door de brievenbus had gedaan, omdat die onderzocht moest worden op een mogelijke parasiet, en het voor haar niet duidelijk was dat ze die bij het lab had moeten afleveren.

Na elkaar een half jaar lang elke week gezien te hebben, zaten de groepssessies erop. We spraken af dat we elkaar zouden blijven zien, maar na een aantal etentjes verwaterde het toch. Op één meisje na heb ik mijn therapiegenoten al zes jaar niet meer gezien. Maar afgelopen week, toen ik aan het opruimen was, viel mijn oog op een kaartje dat ze voor mij geschreven hadden bij het afscheid, met daarop allerlei teksten als 'Jij bent zo de moeite waard, groetjes'.

Van de meisjes en door de sessies heb ik geleerd om te praten over de dingen waar ik tegenaan loop, en dat het niet gek is om even niet meer te weten wat ik met mezelf aan moet. Ik weet nu dat thuiszitten en me verstoppen niet helpt. Daar heb ik nog altijd iets aan. Ik vroeg me af of de meisjes uit de groep dit ook zo hebben ervaren, en hoe het nu met ze gaat. Dus zocht ik ze op.

Advertentie

Het lukte me niet ze alle vijf te bereiken, maar Suzanne (de jongste), Hannah (het warhoofd) en Lunah (de drukste van het stel) reageren alledrie enthousiast op mijn uitnodiging.

Ikzelf, Hannah en Suzanne. Lunah was er niet bij, zij moest werken op het moment dat de foto werd gemaakt.

Broadly: Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: hoe gaat het nu met jullie?
Suzanne: Op dit moment gaat het wel goed. Ik heb het gevoel dat ik mijn leven best op orde heb: ik heb een vriend, woon op mezelf, ben aan het studeren en ik zit in het bestuur bij een dispuut van veertig vrouwen.
Lunah: Goed. Ik begon tijdens de therapie met de kappersopleiding en ik werk nog steeds op de plek waar ik toen stage liep. Ik heb een vaste vriend en een nieuw huis. Dat volwassen leven vind ik wel gek.
Hannah: Nu gaat het redelijk, behalve dat ik heel vaak moe ben. Vorige zomer heb ik weer zo'n dal gehad. Ik wilde niks doen, deed niks aan mijn uiterlijk, ging in joggingbroek over straat en waste dagenlang mijn haar niet.

Waarom kwamen jullie toentertijd in de therapiegroep terecht?
Suzanne: Tijdens de individuele therapie werd me verteld dat er een groep werd opgesteld voor vrouwen van ongeveer mijn leeftijd, en het zou kunnen helpen om met leeftijdsgenoten te praten over de problemen die ik had. Ik was zeventien, net verhuisd vanuit Maastricht naar Amsterdam en had last van die overgang. Op de nieuwe middelbare school ging het niet goed. Daarom kroop ik heel erg in mijn schulp en trok ik me terug. Ik kreeg angstklachten en onzekerheden, een beetje depressie-achtig.
Lunah: Ik was als kind al best vaak in therapie geweest, en dit was het laatste staartje. Sinds de scheiding van mijn ouders had ik constant het gevoel dat ik voor iedereen moest zorgen. Daardoor kreeg ik last van angst, verdriet, en ging ik heel erg schommelen in mijn emoties. Tijdens de gesprekken waarin werd uitgezocht of ik misschien ADHD had, kwamen ze erachter dat ik ook last had van 'volwassen zijn'. Ik wist niet wat ik wilde, moest opeens rekeningen betalen en ik kreeg nieuwe verantwoordelijkheden. Daarom werd mij de groep aangeraden.
Hannah: Ook aan mij werd verteld dat ik ADD had en net als bij Lunah wilde mijn therapeut me aan de medicatie krijgen. Ik deed in die tijd een oriëntatiecursus bij de UvA en HvA, en mijn begeleider van dat jaar vertelde me dat ik perfectionistisch was en last had van faalangst. Ook ging ik toen iedere zaterdag naar de kunstacademie, en daar werd ik heel erg geconfronteerd met mijn angsten. Ik leverde niks in en vond niks goed van mezelf. Het is een verstikkend gevoel om de hele tijd ik kan dit niet te denken – ook om daarmee om te gaan, ging ik naar een psycholoog. Mijn hele leven al dacht ik dat ik dom was.

Advertentie

Hoe was het om juist in een groep dit soort dingen aan te pakken?
Suzanne: Heel fijn. Vooral omdat ik merkte dat andere vrouwen, jullie, dezelfde soort problemen hadden en dat je elkaar kon helpen. Je leert dat het oké is om erover te praten, en het levert heel veel op als je met anderen dingen deelt. De psychologen bleven op afstand – je accepteert ook sneller advies van elkaar, van lotgenoten.
Lunah: Wat ik heel sterk vond was dat we op een gegeven moment voor elkaar gingen zorgen. Iedereen heeft wel gejankt in de groep en dan ging niet iedereen meehuilen. We hielpen degene die huilde door oplossingen te bedenken.
Hannah: Het was voor mij net alsof je met één psycholoog aan het praten was, qua hoe vertrouwd ik me voelde in de groep. Je zit toch allemaal in hetzelfde schuitje. Ook had ik het gevoel dat ik niet raar was, omdat jullie ook allemaal leuke mensen zijn.

Wat is je het meest bijgebleven van die tijd?
Suzanne: De sessie over seksualiteit. Niet per se door het onderwerp, maar ik ontdekte toen dat je niet op het eerste oog kan zien wat er allemaal achter iemand zit. Er kwamen een aantal heftige verhalen bovendrijven, waardoor het vertrouwen in de groep groter werd.
Hannah: Vroeger zei ik altijd dat een abortus het allerergste zou zijn wat me zou kunnen overkomen, en vlak voor we begonnen met de groepstherapie, had ik een abortus gehad. Mijn huis was één grote teringzooi en ik was depressief. Ik had de abortus weggestopt, maar tijdens de sessies heb ik dat er allemaal uitgegooid. Daarna ben ik er overheen gekomen. Dat was echt heel goed.
Lunah: Ik vond het alleen al fijn dat je mócht praten. Je had het over jezelf, zonder dat iemand dacht: heb je haar weer. We vonden het allemaal moeilijk om in die levensfase te zitten en wisten allemaal niet wat we wilden.

Advertentie

Zijn jullie daarna nog in behandeling geweest?
Suzanne: Ik bezoek af en toe nog een psycholoog. Van de zomer was ik getuige van een schietpartij, en voor dat soort dingen ben ik extra gevoelig, dat weet ik. Ik ging weer dingen ontwijken. Omdat ik snel last heb van angsten en andere klachten, moet ik heel erg oppassen dat ik niet een soort kluizenaar word. Buiten is alles voor mij een uitdaging.
Hannah: Dat herken ik ik, maar dan voor plannen en organiseren – dat gaat me niet zo goed af. Als ik daar heel lang mee worstel, krijg ik weer last van dezelfde klachten.
Lunah: Voor mij waren de groepssessies de laatste keer dat ik in therapie was.

Heeft de therapie eigenlijk geholpen, waren jullie daarna klachtenvrij?
Suzanne: Ik heb me gerealiseerd dat ik een jonge vrouw blijf die onzekerheden heeft, en dat heb ik geaccepteerd. Ook denk ik dat wij gevoeliger zijn dan andere mensen. Ik heb een bepaalde manier van denken en ik analyseer alles altijd honderd keer. Ik ben een herkauwer. Daar word je heel erg onzeker van, en ik krijg daardoor dus last van angsten. Maar ik ben er wel in gegroeid, hoor.
Hannah: Mensen kennen mij nu als 'georganiseerd', haha. Ik moet nu een semester opnieuw doen op school, en mijn stagebegeleider zei: 'Hoe kan dat nou weer, je bent zo'n georganiseerd persoon!' Wat voor mij echt een ommekeer was, was dat ik tijdens mijn studie een keer volledige controle had over een presentatie. Dat moment was allesbeslissend. Ik was zo moe en toch ging het goed. Daarom weet ik nu dat ik dat ik het kan.
Lunah: Ik laat mensen nog wel heel erg beïnvloeden hoe ik me voel. Als het niet zo lekker gaat op mijn werk, en niet per se met mij, kan ik daar echt niet van slapen. Aan het volwassen leven moet ik nog steeds wennen – ik heb een vaatwasser gekocht en samen met mijn vriend een Bosch-koelkast. Daar moet ik dan heel hard om lachen.

Hoe dachten jullie dat het na de therapie met mij zou gaan?
Suzanne: Jij was heel erg zoekende, maar ik dacht dat het wel goed met je zou gaan. Ik had tijdens de therapie wel het gevoel dat ik je totaal niet kon helpen. Ook omdat je bepaalde dilemma's zelf al heel erg had uitgedacht.
Lunah: Ik vond jou altijd heel lief, maar ook breekbaar. Ik heb altijd een hele grote bek en doe alsof ik vet blij ben, maar dat deed jij gewoon niet. Jij had dat masker niet echt. Maar ik had er wel vertrouwen in dat het goed zou komen.