FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Honderden onderzoekers van Harvard en Yale publiceerden in ‘rooftijdschriften’

Louche farmaceutische en tabaksbedrijven gebruiken diezelfde wetenschappelijke journals om hun imago op te poetsen.
Afbeelding: Shutterstock. Bewerking Motherboard

In dit zogeheten ‘post-waarheid-tijdperk’ lijkt de wetenschap een van de laatste bastions der objectieve kennis te zijn die we nog kunnen vertrouwen. Maar wat nou als de wetenschap zelf ook zou zwichten voor nepnieuws? Hoe belachelijk dit ook klinkt, het gebeurt wel degelijk. De Duitse journalist Svea Eckert wist dit gedurende het afgelopen jaar te bevestigen, door met een kleine groep andere journalisten undercover onderzoek te doen naar een gigantisch illegaal netwerk van neppe wetenschappelijke tijdschriften en conferenties.

Advertentie

Voor het onderzoek, dat te zien is in de documentaire Inside the Fake Science Factory, analyseerde het team meer dan 175.000 artikelen die in rooftijdschriften werden gepubliceerd. Hier vonden ze honderden stukken van gerenommeerde wetenschappers en een behoorlijk aantal onderzoeken die werden uitgevoerd in opdracht van onder meer de farmaceutische industrie en tabaksbedrijven. Het netwerk van deze neptijdschriften is gigantisch. Vorig jaar verdiende een nep-wetenschappelijke instelling in handen van een Turkse familie zelfs meer dan 3,5 miljoen euro aan inkomsten via conferenties en tijdschriften die zich ten onrechte als wetenschappelijk voordeden.

Het verhaal begint met Chris Sumner, medeoprichter van de non-profitorganisatie Online Privacy Foundation, die in oktober vorig jaar onbewust een conferentie bijwoonde van de World Academy of Science, Engineering and Technology (WASET). Op het eerste gezicht leek WASET op een echte organisatie. Op hun website is te zien hoe ze wereldwijd conferenties organiseren in vrijwel elk denkbaar wetenschappelijk veld. Hun agenda staat zelfs al tot 2031 volgepland. Daarnaast hebben ze tienduizenden onderzoeken en essays gepubliceerd in een “open science, peer-reviewed, interdisciplinair, maandelijks, internationaal wetenschappelijk tijdschrift inclusief verwijzingen,” waarin de meest uiteenlopende onderwerpen worden besproken – van lucht- en ruimtevaarttechniek tot voeding. Iedere wetenschapper die bekend is met het peerreviewen, prikt alleen al snel door de site van WASET heen door de vele spelfouten en het veel te brede scala aan thema’s waarover het tijdschrift publiceert.

Advertentie

Sumner bezocht de conferentie van WASET om feedback te krijgen op een van zijn onderzoeken, maar na zijn bezoek werd hem snel duidelijk dat er sprake was van oplichting. Sumner besloot zich in WASET te verdiepen. Hij begon samen te werken met Eckert en haar collega Till Krause. Zij bedachten een aantal fictieve wetenschappers die onderzoek konden indienen bij het tijdschrift van WASET. Het eerste essay dat werd geaccepteerd had de titel ‘Highly-Available, Collaborative, Trainable Communication-a policy neutral approach’, en zou over een bepaald soort cryptonanalyse gaan op basis van een ‘unified scalable theory’. Het stuk werd door het tijdschrift geaccepteerd met minimale feedback. WASET bedankte de schrijver zelfs voor zijn bijdrage aan het onderzoeksgebied.

Klinkt goed, zou je denken. Maar er is een klein probleem: Het essay was pure onzin. Het werd geschreven door een softwareprogramma dat als grap is ontworpen door een aantal MIT-studenten. Het programma gebruikt algoritmes om computerwetenschappelijke papers samen te stellen. In andere woorden: het hele stuk was totale bullshit.

De website van WASET, waarop de duizenden jaarlijkse ‘conferenties’ van de organisatie te zien zijn.

Eerder dit jaar vertelden Eckert en Krause tijdens Def Con hoe ze een conferentie van WASET in Londen bezochten om hun onzinpaper te presenteren. De twee journalisten vermomden zich als de fictieve wetenschappers dr. Cindy Poppins en dr. Edgar Munchhausen. Toen ze bij de ‘conferentie’ aankwamen, zagen ze dat het niet meer was dan een klein groepje mensen dat twee uur lang in een kamer met een beamer gepropt zat. En het ergste was dat iedereen honderden dollars had betaald om erbij te mogen zijn. Eckart en Krause probeerden wat vragen te stellen aan Bora Ardil, de organisator van de conferentie, in de hoop meer te weten te komen over WASET. Maar volgens de journalisten liet Ardil weinig los en weigerde hij duidelijke antwoorden te geven over zijn betrokkenheid bij de conferentie. Hij beweerde daarentegen dat hij slechts een doctoraalstudent was die met WASET samenwerkte.

Advertentie

Na deze eerste ervaring met de wereld van rooftijdschriften besloten Eckert en Krause samen te werken met Sumner om meer onderzoek te doen naar WASET. Eckert en haar collega’s analyseerden 83 domeinnamen die aan WASET en de conferenties waren gelinkt. Zo ontdekten ze dat het rooftijdschriftnetwerk eigendom was van een familie, onder leiding van Cemal Ardil, zijn dochter Ebru en zijn zoon Bora. Als je de website van WASET mag geloven, runt deze familie WASET al sinds 2007.

Volgens Eckert en haar collega’s is WASET slechts een van de vele roofpublicatieplatformen. Maar desondanks organiseert het jaarlijks wereldwijd meer dan 5000 evenementen en publiceert het honderden artikelen in hun online ‘tijdschriften’. Bovendien vraagt WASET honderden dollars van wetenschappers die een stuk in hun tijdschrift willen publiceren of een van hun conferenties willen bezoeken. Dit alles leverde de familie Ardil alleen in 2017 al zo’n 3,6 miljoen euro op.

Toch valt WASET in het niet vergeleken bij OMICS Publishing Group, wat waarschijnlijk de grootste roofuitgeverij ter wereld is. In 2016 begon de Amerikaanse Federal Trade Commission een rechtszaak tegen OMICS wegens het “misleiden van academici en onderzoekers over de aard van hun publicaties en het verbergen van publicatiekosten, variërend van honderden tot duizenden dollars.” In november vorig jaar kreeg OMICS een voorlopig dwangbevel van de FTC opgelegd, dat het bedrijf verbiedt “ten onrechte te verklaren dat hun tijdschriften peer-reviewed zijn, dat hun tijdschriften zijn opgenomen in academische indexen, of dat er in welke mate dan ook uit hun tijdschriften wordt geciteerd.”

Advertentie

Tijdens het doorlopen van de websites van OMICS en WASET stuitten Eckert en haar collega’s op tienduizenden samenvattingen van neppe wetenschappelijke artikelen. 15.000 hiervan zijn uit India afkomstig, maar Amerikaanse wetenschappers staan op de tweede plaats. Zo werden er ongeveer 10.000 Amerikaanse artikelen ingediend bij tijdschriften van OMICS en zo’n 3000 bij de tijdschriften van WASET.

Maar wie zijn deze mensen eigenlijk, die vrijwillig hun onderzoeken opsturen naar deze organisaties? Volgens Eckert loopt dat uiteen van academici die meer publicaties op hun naam willen, tot wetenschappers in dienst van bedrijven die hun geloofwaardigheid willen vergroten door veel gepubliceerd te hebben. Het zorgwekkende hiervan is dat een groot aantal van deze academici afkomstig is van gerenommeerde Amerikaanse universiteiten. Eckert en haar collega’s vonden in de tijdschriften van WASET en OMICS wel 162 papers afkomstig van onderzoekers van Stanford, 153 papers van Yale, 96 van Columbia en 94 van Harvard. Al deze stukken zijn in de afgelopen tien jaar bij de neporganisaties ingediend voor publicatie. Toch gaat dit probleem volgens Krause “veel verder dan de academische wereld.”

“Natuurlijk zijn er onderzoekers die hun publicatielijst willen uitbreiden om meer te verdienen of een betere reputatie te krijgen, maar het kan voor veel meer doeleinden dan dat gebruikt worden,” zei Krause afgelopen weekend tijdens een toespraak bij Def Con. “Wij als samenleving hebben het gevoel dat iets een bepaalde waarde heeft als het wetenschappelijk is bewezen en gepubliceerd. Maar in het geval van rooftijdschriften ligt dat anders.”

Advertentie

Het gevaar van deze tijdschriften is dat ze door bedrijven gebruikt kunnen worden om wetenschappelijke onderbouwingen te geven voor bijvoorbeeld medische behandelingen waarvan niet is aangetoond dat ze daadwerkelijk effectief of veilig zijn. Dit is iets wat het bedrijf First Immune bijvoorbeeld deed. Het bedrijf publiceerde tientallen ‘wetenschappelijke’ onderzoeken in neptijdschriften, waarin de effectiviteit van een niet-geteste kankerbehandeling genaamd GcMAF werd aangehaald. GcMAF is een eiwit dat in 2010 door First Immune op de markt werd gebracht. Kort daarna werd er echter een onderzoek naar het bedrijf gestart toen bleek dat ze een medische instelling runden zonder hier de juiste vergunningen voor te hebben. David Noakes, de CEO van First Immune, zal later dit jaar in Engeland terechtstaan voor het vervaardigen van een medisch product zonder vergunning.

Het probleem is dat deze rooftijdschriften First Immune betrouwbaar deden lijken in de ogen van wanhopige kankerpatiënten. Dit wordt op pijnlijke wijze duidelijk bij het lezen van de autobiografie van Mirian Pielhau, een Duitse mediaberoemdheid die in 2016 aan borstkanker overleed. In haar boek Dr. Hope beschrijft ze haar strijd tegen kanker, en vertelt ze hoe ze GcMAF als haar laatste redding zag. Om haar keuze te onderbouwen haalt ze zelfs een aantal medische onderzoeken aan die in neptijdschriften werden gepubliceerd.

Advertentie

Eckert en haar team bevestigden nog eens hoe gemakkelijk het is om mensen in medisch advies te laten geloven dat niet klopt. Haar team stuurde een onderzoek op naar het Journal of Integrative Oncology van WASET, waarin ze stellen dat bijenwas effectiever is in de behandeling van kanker dan chemotherapie. Het onderzoek werd door WASET geaccepteerd en zonder enige echte correcties gepubliceerd in het tijdschrift.

Zoals Eckert en haar collega’s aangeven, werd deze tactiek ook door grote bedrijven gebruikt om onderzoeken te publiceren en conferenties te leiden. Tabaksbedrijf Philip Morris, farmaceutisch bedrijf AstraZeneca en het nucleaire veiligheidsbedrijf Farmatone maakten allemaal op deze manier gebruik van de rooftijdschriften. Als deze tijdschriften de onderzoeken van zulke bedrijven publiceren, kunnen ze beweren dat het ‘peer-reviewed’ is, waarmee ze het idee geven dat de onderzoeken legitiem zijn.

Al met al beslaan de roofuitgeverijen die door het team van Eckert werden onderzocht maar vijf procent van alle onderzoeken die jaarlijks worden gepubliceerd. Wat dat betreft vormen de neptijdschriften dus niet direct een gevaar voor de waarheidsgetrouwheid van de wetenschap. Maar dat betekent niet dat het publiek hierdoor minder vertrouwen krijgt in academisch onderzoek.

Volgens Eckert, Krause en Sumner wordt het door de opkomst van deze rooftijdschriften steeds belangrijker dat het grote publiek, wetenschappers en academici op hun hoede blijven, om zo de verspreiding van neponderzoeken tegen te gaan. De wetenschap is – net als democratische politiek – voor een groot deel verantwoordelijk voor de vooruitgang van het welzijn van de mensheid. Maar dat betekent niet dat het immuun is voor deze kleine groep organisaties die roet in het eten gooien.

Volg Motherboard op Facebook, Twitter en Flipboard.