Zaad- en eicellen kunnen waarschijnlijk binnenkort gemaakt worden uit huidcellen

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Zaad- en eicellen kunnen waarschijnlijk binnenkort gemaakt worden uit huidcellen

De medische wetenschap vindt steeds meer oplossingen voor onvruchtbaarheid, zijn die eigenlijk acceptabel?

Zwangerschap: je probeert het je hele leven lang te voorkomen tot dát ene moment met die ene partner. Maar wat als het dan niet lukt? Vijftien procent van de koppels in Nederland wordt hiermee geconfronteerd. Een deel van deze koppels kan geholpen worden door technieken als IVF, maar als er geen zaadcellen of eicellen zijn kan de huidige geneeskunde op het moment niet meer bieden dan de keus tussen donor sperma/eicellen, adoptie, of een kinderloos leven.

Advertentie

Mijn collega-wetenschappers zijn hard bezig met het ontwikkelen van nieuwe behandelingen voor onvruchtbarekoppels. Bijvoorbeeld door bij mannen die onvoldoende sperma produceren, een spermaproducerende stamcel weg te nemen en in het laboratorium te vermeerderen om uiteindelijk dit kluitje cellen terug te plaatsen in zaadbal van de man. Daarmee kan hij dan voortaan voldoende sperma produceren om op de normale manier zijn partner zwanger te maken. Maar, omdat niet bij alle patiënten deze stamcellen aanwezig zijn, zal deze techniek niet voor iedereen mogelijk zijn.

Een complexere procedure is om huidcellen in het lab te herprogrammeren tot induced pluripotent stem cells (iPSCs). iPSCs kunnen dan in het laboratorium verder worden gedifferentieerd tot spermacellen of eicellen.

Bij muizen hebben beide technieken geleid tot de geboorte van kinderen, alhoewel nog meer onderzoek nodig is naar onder anderen de lange-termijneffecten op de gezondheid. In mensen zijn er sperma- en eicellen gemaakt, maar de stap naar bevruchting en daarmee het creëren van embryo's/kinderen is nog niet gezet. Terwijl wetenschappers ondertussen verder werken, is de vraag die ik denk dat wij moeten stellen helder: waar moet een dergelijke techniek aan voldoen voordat wij als samenleving achter de implementatie hiervan staan?

Deze behandelingen kunnen voldoen aan de wens van onvruchtbare koppels naar biologisch eigen kinderen. Ook zouden deze technieken kunnen ondersteunen in het behouden van vruchtbaarheid voor patiënten die behandelingen moeten ondergaan voor ernstige ziekten zoals kanker. En hoewel het misschien nu nog allemaal wat onnatuurlijk klinkt, vanaf het moment dat een onvruchtbare vrouw haar zoon in de ogen kijkt, voor wie maakt dan de "hoe" nog uit?

Advertentie

Een ander voordeel van de nieuwe technieken is dat het de problemen rondom het gebruik donorsperma en -eicellen, de huidige behandeling voor onvruchtbare koppels, zou omzeilen. Aan donorsperma of -eicellen zitten namelijk ethisch wat haken en ogen, zoals de gezondheidsrisico's voor de eiceldonor, en vraagstukken rondom anonimiteit van donoren, waardoor er momenteel een schaarste aan donoren is. Tot slot zouden deze technieken ook leiden tot meer biologische kennis en mogelijk tot het ontwikkelen van andere nieuwe behandelingen.

Het zou misschien ook mogelijk kunnen worden om van de huidcel van een man een equivalent van een eicel te maken

Maar er zijn ook zorgen. Als deze technieken de kans zouden verhogen op congenitale afwijkingen bij kinderen (wat we nu nog niet weten), waar is dan de grens van wat we acceptabel vinden? En aangezien de toekomstige kinderen geen mogelijkheid hebben tot informed consent, is het dan aan de toekomstige ouders of de samenleving om hierover te beslissen? Ook vereist het implementeren van zo'n nieuwe techniek, hoe goed voorbereid dan ook, per definitie een fase waarin het onderzoek experimenteel is.

Ondanks dat het technisch gezien nog een stuk lastiger is, zou het misschien ook mogelijk worden om van de huidcel van een man een equivalent van een eicel te maken, en van de huidcel van een vrouw een equivalent van een spermacel. Dit zou homoseksuele en lesbische stellen in staat stellen tot het krijgen van een biologisch eigen kind.

Advertentie

Voor sommigen zal dit een stap te ver naar het onnatuurlijke gaan, maar ethisch is het lastig om vol te houden een verschil te maken tussen een koppel zonder zaadcellen omdat de man geen sperma produceert en een koppel zonder zaadcellen omdat de vrouw geen sperma produceert, terwijl homoseksuele en lesbische koppels wel door donormateriaal, draagmoederschap of adoptie ouders mogen worden. Bovendien wijst onderzoek uit dat hun kinderen er even goed aan toe zijn als kinderen van heteroseksuele of lesbische koppels.

Zelfs als deze methoden nog acceptabel zijn, zijn sommigen bang dat ze kunnen lijden tot een "slippery slope" naar moreel onacceptabele praktijken zoals de zogenaamde designer babies. Inhoudelijk gezien vinden de meeste experts dit echter geen sterk argument omdat de gevreesde 'designer babies' niet afhankelijk zijn van, of vanzelfsprekend volgen uit, deze nieuwe behandelingsmethodes. De vraag is tot slot in hoeverre het qua sociale distributie rechtvaardig is om geld aan (onderzoek naar) deze methoden voor onvruchtbaarheid te besteden versus alle problemen in de huidendaagse samenleving en gezondheidszorg.

Over de implementatie van IVF en andere recente voortplantingstechnieken, zijn experts eigenlijk niet zo tevreden. Ondanks dat de kennis van nu over het algemeen geruststellende resultaten laat zien en er inmiddels sociale acceptatie is, zijn deze technieken eigenlijk geïmplementeerd met onvoldoende kennis over bijvoorbeeld veiligheid, en met weinig sociale discussie voorafgaand aan de implementatie. Dat proberen we nu anders te doen.

Terwijl de biologen ondertussen verder werken aan (het optimaliseren van) de methodes, lijken mogelijke patiëntengroepen enthousiast over deze nieuwe technieken. Op een gegeven moment zal iemand de eerste stap naar het toepassen bij de mensen nemen. In bijvoorbeeld Engeland wordt een nieuwe techniek die nét een stapje minder ver gaat dan het genereren van nieuwe sperma- of eicellen al toegepast bij mensen: het vervangen van "zieke" mitochondriën (de energiecentrales van cellen) in eicellen door de mitochondriën van gezonde (donor)vrouwen om de overdracht van bepaalde genetische aandoeningen te voorkomen.

Een hele andere centrale vraag is hoeveel waarde we eigenlijk –als samenleving en als individu- hechten aan het hebben van (biologisch) eigen kinderen. Voordat deze technieken over een paar jaar al geïmplementeerd zijn: waar liggen onze grenzen? Bijvoorbeeld op gebied van veiligheid, kosten, maar ook reproductive liberty? Als onderzoekers horen we graag wat jullie denken.

Saskia Hendriks doet haar promotie-onderzoek naar de implementatie van kunstmatige gameten in geneeskunde bij het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. Mocht je gedachten hebben over het bovenstaande stuk, laat ze dan achter in de comments en help de wetenschap vooruit.