FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Waarom we onze kinderen in kleine wetenschappers moeten veranderen

De wetenschap kan onze toekomst redden - maar we begrijpen er geen fuck van.

Onze beschaving draait op wetenschap en technologie, maar we hebben het zo geregeld dat bijna niemand uit het gewone publiek wetenschap en technologie begrijpt. Slechts 17% van de Nederlandse bevolking is wetenschappelijk geletterd.

Al die technologische macht in handen van een kleine groep. In een democratie is dat een recept voor ellende. Of het nu gaat over klimaatverandering, AI, gentechnologie, nanotechnologie, of energietransitie. Als een democratie de toekomst zelf wil bepalen, heeft het een bevolking nodig die van wanten weet.

Advertentie

Want elke wereldverbeteraar loopt vast op dezelfde vraag: hoe krijg ik de massa aan mijn kant? Hoe veranderen we? Waar ligt het tipping point? Alle wetenschapsprogramma's op DWDD ten spijt, het is moeilijk om volwassenen nog iets te leren. Dus vroeg of laat kom je uit bij kinderen. Hoe zorgen we ervoor dat zij het wel goed doen?

Een van de meest fundamentele vragen in het debat over onderwijs is hoe we onze kinderen voorbereiden op de toekomst; is dat mèt iPad of zonder iPad, leren we ze speciale 21st century skills of is rijtjes stampen toch het beste. Hoe die toekomst er ook uit moge zien, in al deze visies ontbreekt één fundamenteel element: kinderen leren niet om te denken als een wetenschapper.

Daarom pleit ik voor natuurkunde vanaf de kleuterklas.

De Toekomst van leren
Externe leermiddelen als smart drugs (letterlijk), cognitieve verbetering en hersenmachines laten nog even op zich wachten. "Onderwijs is evolutie," zegt Mathijs Leendertse. Niet dat verandering vanzelf gaat, maar dat het traag is, wil hij maar zeggen. Hij heeft een adviesbureau voor onderwijs, geeft zelf eens per week les, en adviseert scholen en overheden over de toekomst van onderwijs.

In The Future of Learning, een rapport dat hij schreef voor de Europese Commissie, schetst hij een futuristische wereld bevolkt door "old age wellness managers", "memory augmentation surgeons", "vertical farmers", "waste data managers", "virtual clutter organisers","social networking workers" en "virtual teachers". Maar hoe kun je mensen opleiden voor een wereld die nog niet bestaat?

Advertentie

Omdat niemand de wijsheid in pacht heeft, is er een DELPHI-studie gedaan naar te verwachten invloeden op het leren van morgen. DELPHI-studies zijn onderzoeken waarin een groot aantal experts om hun mening wordt gevraagd over een onderwerp waarover geen consensus bestaat, om zo na een aantal rondes toch een indicatie te krijgen in welke richting het merendeel denkt. Eén van de uitkomsten is dat technologie van alle trends het meeste invloed zal hebben op het leren van morgen (4.2 uit het maximum van 5).

In een wereld waar technologische vooruitgang de dynamiek bepaalt, is dat niet zo verrassend. Dus de vraag blijft, hoe bereid je leerlingen voor op de toekomst? Leendertse noemt een aantal leertrends die bekend staan als 21st century skills. Dat zijn 'zachte vaardigheden' als probleemoplossend denken, samenwerken, 'adaptability', creativiteit, 'learning-to-learn', ICT-geletterdheid en innovatiedrift. Een andere trend is 'lifelong learning', een soort geïnstitutionaliseerde vorm van alledaagse nieuwsgierigheid.

Zelf is hij een stuk enthousiaster over de mogelijkheden van gepersonifieerd leren. Hij beschrijft een gecontroleerde chaos, waarin diversiteit met behulp van technologische snufjes en leeralgoritmes als Knewton overzichtelijk blijft. Voorheen moeilijk meetbare vaardigheden kunnen van data worden voorzien, zodat de onderwijzer (oftewel kennismakelaar) "in een oogopslag" kan zien waar de leerling goed in is, en waar het beter kan.

Advertentie

Het mooiste verhaal gaat over de Technasia, zoals die op het Keyzer Karel College in Amstelveen. Elke zeven weken krijgen groepen leerlingen een echte opdracht van een ingenieur, architect of medicus. Drie weken daarvan zijn bedoeld voor onderzoek, en vier weken om het project uit te werken; bijvoorbeeld door gezamenlijk een brug te bouwen. Kennis wordt meteen in de praktijk toegepast, wat ook in een klap 'het nut' van exacte vakken duidelijk maakt.

Maar niet iedereen zit te wachten op een technische scholing. Als je mensen wilt leren adaptief en zelflerend te zijn en bovendien wilt dat ze dat levenslang volhouden, moet je ze vanaf het begin leren nieuwsgierig te zijn om het nieuwsgierig zijn.

Je moet ze leren om te denken als een wetenschapper.

Onderwijs is het goede voorbeeld geven.
Toen ik jong was had ik een vriendje dat altijd dingetjes uitzocht. Als ik dacht 'Ik snap het niet' of met tegenzin naar de berg tentstokken keek, knobbelde hij het gewoon uit. Dat had hij geleerd bij zijn vader op de werkplaats waar hij als kind na schooltijd zat te pielen. Hij pielde en dacht en verzon theorieën over hoe je het beste een balletje in een koker kon krijgen (ik zeg maar wat). Hij leerde spelen in een arena waar zoektocht beloond werd met resultaat. Zijn vaders werkplaats was een plek waar de theorie en de praktijk van het denken niet waren gescheiden.

Wetenschappelijk denken is namelijk helemaal niet iets anders dan 'gewoon' denken, schrijft natuurkundige Chad Orzel in zijn boek met de helende titel: Eureka, Finding your Inner scientist. Denken is als fietsen, het is apengedrag.

Advertentie

Theoretisch fysicus Richard Feynman vergeleek de wetenschappelijke methode ook al met het plukken van een banaan.

Wetenschap is geen berg oninteressante rekensommetjes, je kunt het beter zien als een proces, schrijft hij. Het is toegankelijk, je hoeft er geen grote filosofen voor te kennen, je hoeft er niet bijzonder slim voor te zijn of er de socratische methode voor te oefenen, en ook heb je er geen apps voor nodig. Je moet alleen weten welke stappen je moet zetten om testbare kennis te verwerven. Orzel deelt de wetenschappelijke methode op in vier stappen:

1: Kijken: dataverzamelen en patronen herkennen

2: Denken: een hypothese bedenken

3: Testen: door te experimenteren en te observeren de houdbaarheid ervan testen

4: Delen: bevindingen delen en vergelijken

(Aanrader: voor een uitstekende interactieve beschrijving van het wetenschappelijk procedé, kijk op deze site van Berkeley University)

Dit zijn de stappen die je neemt als je wetenschap bedrijft, maar ook als een ei bakt bijvoorbeeld. Of als je Angry Birds speelt, Orzels favoriete voorbeeld. Je kijkt, je verzint een theorie hoe je het beste kunt schieten, en je schiet. Je weet pas of de theorie klopt als je met het gevogelte het rotsje op de biggetjes stoot. Het zwaartepunt van het proces ligt bij de testfase. Dat is denken als een wetenschapper.

Richard Feynman die de wetenschappelijke methode samenvat in drie stappen.

Ik ga hier niet beweren dat alle vakken onzinnig zijn behalve de natuurwetenschappen. Dit is geen betoog ten koste van geschiedenis, economie of welk vak dan ook. Wat ik wil aantonen is dat een natuurwetenschappelijke basis de meest directe en meest succesvolle manier is om er achter te komen wat het onderscheid is tussen theorie die in de praktijk te testen valt en een theorie die goed klinkt, maar in werkelijkheid geen hout snijdt. Het leert je zeker te zijn van je zaak. Of zoals Robbert Dijkgraaf schrijft in De Betacanon, het leert je "zeker te weten dat iets incorrect is".

Advertentie

Orzel geeft ook nog een andere reden: "The idea that scientists are somehow smarter than the rest of us is a common, yet dangerous, misconception, getting us off the hook for not knowing—or caring—how the world works." Door wetenschap op jonge leeftijd beschikbaar te maken, schrikt het later niet zo af, en dat is de beste stimulans voor mensen om nieuwsgierig te zijn.

Is de toekomst groots, of simpel?
Astrofysicus Carl Sagan zei eens: "Every kid starts out as a natural-born scientist, and then we beat it out of them. A few trickle through the system with their wonder and enthusiasm for science intact."

Waarom zijn bomen lang? Waarom hebben koeien vlekken? Waarom zijn sterren klein? Als jonge kinderen en wetenschappers een ding gemeen hebben, is het dat ze weten dat op elke vraag een antwoord bestaat. Waarom houden mensen op met vragen stellen? Hoe zorg je ervoor dat wetenschap niet afschrikt? De beste bepakking voor de toekomst is nieuwsgierigheid, en die wortelt in de overtuiging dat als je vraagt er ook een antwoord is.

Want als we kinderen skills als aanpassingsvermogen, probleemoplossend vermogen, openheid en creativiteit aanleren, blijft dan niet alsnog de vraag wat mensen motiveert te leren? Wat drijft wetenschappers te overwinteren op Antarctica? Is het omdat adaptability in hun curriculum zat? Of omdat ze overtuigd zijn dat het beste antwoord op hun vraag in de sterren ligt?

Natuurwetenschap geeft je die basis, en leert je dat er op elke vraag een antwoord bestaat. De wetenschappelijke methode is imperfect, wetenschappers zijn feilbaar, maar het is het systeem dat we hebben om de wereld en onszelf te begrijpen, zodat we in de toekomst de juiste beslissingen nemen.

Als de samenleving in de eenentwintigste eeuw aanpassingsvermogen, creativiteit en probleemoplossend vermogen nodig heeft, laat mensen dan zien hoe ze invloed kunnen hebben op de wereld om hen heen. Laat kinderen vanaf jonge leeftijd zien wat wetenschap is, en laat zien dat de wereld begrijpelijk is. Dan kunnen we altijd Knewton nog inzetten om dat proces een handje te helpen.