Waarom honden zo vaak poep eten
Afbeelding: Positively

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Waarom honden zo vaak poep eten

De evolutietheorie legt uit waarom het vreten van je kak best logisch is.

Herinner je je nog hoe hard je als kind moest lachen om de hond van de buren die voortdurend drollen opvrat? Tering, dat was grappig. Het is waarschijnlijk de grote reden dat sommige kinderen biologie vet vinden. Ze willen natuurlijk begrijpen waarom. Het merendeel van de mensen komt echter niet verder dan: "Fikkie is poep aan het eten! HAHA, wat een domme hond." Maar zijn honden echt dom omdat ze poep eten? Of het 'dom' is, laat ik even in het midden, maar honden staan in ieder geval niet alleen in de poepherkauwsector van het dierenrijk.

Advertentie

Ik bedoel, zelfs mensen eten kak. Daadwerkelijke coprofagie bij mensen komt niet veel voor, maar eigenlijk douwen we voortdurend schijt onze lichamen in. Wettelijk gezien mag ik waarschijnlijk niet zeggen dat sommige fastfoodproducten onder de feces zijn te scharen, maar jullie hebben het allemaal wel zien gebeuren: een vrouw die speciaal bewerkte dierlijke producten in een geheim sausje van chemicaliën in haar gezicht propt, of een gast die zoveel 'kaas' vol neon-oranje kleurstoffen in zijn lichaam pompt dat zijn ziekelijke darmen het simpelweg opgeven.

De vraag blijft dus: waarom eten we poep? We kunnen natuurlijk niet elke dag onze biologische quinoasalades wegspoelen met shotjes tarwegrassap. Toch is het vreemd dat we ons zo aangetrokken voelen tot ongezond voedsel. Gelukkig vinden we, zoals altijd, het antwoord in de evolutie.

Dankzij de wetten van de thermodynamica en de bio-energetica weten we dat onze biologische systemen nooit 100% efficiënt kunnen zijn. Daar valt ons spijsverteringsstelsel dus ook onder. Kort samengevat: van alle voedingsstoffen die naar binnen komen via je mond, blijven er altijd nog wat over in je kont. Ik neem even het nijlpaard als voorbeeld. Er is veel onderzoek gedaan naar de hoeveelheden fosfor en kalium die nijlpaarden in Afrikaanse rivieren pompen. Het blijkt dat de mest van de dieren van zo'n hoge kwaliteit is dat ze met hun ontlasting de rivieren in leven houden.

Advertentie

Zelfs stront heeft dus voedingswaarde. Toch blijft het nog maar de vraag waarom organismen een voorliefde ontwikkelen voor poep, en niet voor iets dat beter smaakt. Dat is voornamelijk veroorzaakt door onze smaakpapillen, die trager zijn geëvolueerd dan onze huidige gevoelens over eten. We zijn pas 12.000 jaar geleden, tijdens de Neolithische landbouwrevolutie, van jagers en verzamelaars veranderd in boeren en herders. Ons moderne dieet kennen we pas een paar honderd jaar, en zelfs dat is de laatste eeuw compleet veranderd, voornamelijk dankzij de opkomst van het koelsysteem.

Mensen en honden hebben nu toegang tot de meest uiteenlopende voedingsmiddelen. Onze daadwerkelijk smaakcentra in onze hersenen zijn echter nog niet zo ver gekomen. Die zijn nog volop bezig in de oude wereld, waar we, je kent het wel, nog iets moesten doen voor ons eten. Toen onze voorouders nog elke dag op zoek gingen naar voedsel, aten ze vooral bladeren en besjes. Dat was minder gevaarlijk dan jagen op een sappig stukje vlees. De hunkering naar eten is natuurlijk, zoals overduidelijk te zien is bij zwangere vrouwen. Het lichaam zegt: "Mijn baby heeft nu augurken, rode pepers en chocolade-ijs nodig. GEEF ME MAAR METEEN EEN HELE EMMER."

Maar van oorsprong is onze hunkering naar bepaald soort eten aangepast aan onze omgeving. Zout en calorierijke vetten waren moeilijk te verkrijgen en tegelijkertijd ontzettend belangrijk om binnen te krijgen. Als we ze vonden, propten we ons helemaal vol. Het is gedrag dat je nu nog steeds ziet als roofdieren een prooi hebben gevangen. Het is een logisch concept: als iets zeldzaam en onmisbaar is nemen we er zoveel mogelijk van, en past onze smaak zich daar ook op aan.

Advertentie

De hond die zijn eigen kaka eet ziet het dus ook niet als vies, in ieder geval niet in die zin van het woord. Het is eerder een met voedingsstoffen gevuld klompje bruin goud. In het wild zou je dat niet laten liggen. Het eten van poep is geen regel onder dieren, maar je ziet het concept wel op diverse plekken in het dierenrijk. Je zult zebra niet gauw leeuwenkak zien eten, maar op de bodem van de oceaan leven volledige populaties van visafval en walviskarkassen.

Onze smaak is zo geëvolueerd dat het aan onze vraag heeft kunnen voldoen. Het is eenzelfde reflex die ervoor zorgt dat sommige honden hun volledige bak met voer in luttele seconden in hun slokdarm proberen te stouwen. Het verklaart ook waarom wij genoegen halen uit het eten van eten. We hoeven ons niet vast te houden aan onze natuurlijke proeverijen, zoals duidelijk wordt uit de massa's veganisten en honden die alleen blikvoer eten. Ook zit er nog een gedragscomponent in de vergelijking. Het komt erop neer dat als jij als kind je moeder poep ziet eten, er een goede kans is dat jij denkt dat het ook wel goed voor je is.

Het is moeilijk om een grote hap zout en vettig voedsel af te wijzen, terwijl het exact op je oude eetgewoontes is afgesteld. Zo kan een stapel dampende schijt dus hetzelfde lijken voor een hond als een cheeseburger voor jou. We hebben tegenwoordig gezondere opties, maar de hunkering naar dat soort voedsel blijf je houden.

Is evolutie dan de verklaring, of een excuus, voor onze ongezonde eetgewoontes? Zeker niet. Zowel honden als mensen beschikken over meer geweldig voedsel dan ooit tevoren, dus er is nu geen enkele reden om schijtvoer naar binnen te werken. Honden en mensen bewijzen elke dag dat we meer dan capabel zijn om ons gedrag aan te passen aan onze huidige leefomgeving. We zitten nooit helemaal vastgeroest in de sluwheid van onze evolutionaire genenpartij. Dat verandert echter niets aan het feit dat de miljoenen jaren die we in het wild hebben geleefd, ook onze smaak heeft gevormd.

Geef jezelf dus niet de schuld als je binnenkort weer eens kwijlend boven een bord hangt waarop iets met de voedingswaarde van kak ligt. Zo zijn we nou eenmaal geëvolueerd.