FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Waarom sta ik altijd zo lelijk op foto's?

Foto’s vallen vaak tegen omdat we lelijker zijn dan we ons inbeelden

Het apparaat vibreert intens. Het proces, dat nu al tientallen seconden duurt, laat heel de constructie op zijn grondvesten schudden. Het wachten is onverdraaglijk. Je voelt nu al dat het product van deze weerzinwekkende bevalling precies zal zijn als zijn broertjes; misvormd, om onduidelijke redenen niet geaborteerd, een toonbeeld van spot voor de hele wereld. Nu komt het. Een laatste grom, een laatste rochel. De pasfoto, geheel in lijn met de ISO/IEC 19794-5 normen, belandt in het bakje. De klap volgt onmiddellijk. Zoals elk jaar lijk je op een verbijsterde alien die per ongeluk van zijn schotel geflikkerd is en zichzelf net van het asfalt geschraapt heeft als hij verblind wordt door het licht van twee autolampen.

Advertentie

In principe lijkt het hebben van een groteske kop op foto's overkomelijk. Los van de paar misplaatste grappen bij identiteitscontroles is het een redelijk onschuldige handicap.

Maar als jij het zelf bent die altijd extreem en onverklaarbaar lelijk op foto's staat, weet je dat dit probleem minder oppervlakkig is dan het lijkt. De afgelopen jaren is het gebruik van camera's gedemocratiseerd en het fotograferen van kleine en grote gebeurtenissen is normaal geworden. Onze identiteit en de betekenis van onze relaties bouwen we steeds meer op met de beelden die wij van onszelf verspreiden, en zo heeft de foto er een enorme emotionele dimensie bij gekregen. Wie lelijk op foto's staat voelt zich van bepaalde herinneringen en gebeurtenissen buitengesloten. Door zijn onmogelijke hoofd lijkt die persoon niet onderdeel te zijn van de osmose van de groep, niet de gevoelens van zijn vrienden te delen, niet hetzelfde moment te beleven.

"Je bent zoals altijd onherkenbaar" roept je beste vriend lachend terwijl hij trouwfoto's bekijkt. En dat is precies het probleem. Als je moeite hebt om jezelf te herkennen op foto's zul je ook het gevoel hebben dat je die momenten met je vrienden, je familie, je scharrel, niet echt beleefd hebt."Die gek die alle groepsfoto's verpest, dat kan ik toch niet zijn?" Meer dan ooit vormen foto's een gedeelde herinnering, en jij valt er pijnlijk buiten.

Slecht op foto's staan beïnvloedt niet alleen je eigen identiteit en de manier waarop je naar jezelf kijkt. Door sociale media zijn foto's een instrument geworden voor zelfpromotie, waarmee je je op professioneel vlak kunt onderscheiden ten opzichte van concurrenten.

Advertentie

Het zijn al lang niet meer alleen modellen, artiesten en popsterren die Instagram gebruiken als vitrine om hun sociale vaardigheden, levensstijl, ambities en persoonlijkheid te etaleren. Nerds doen het ook. Kijk naar bioloog Phil Torres die half naakt poseert onder een waterval, of zich stralend laat vereeuwigen voordat hij op jacht gaat naar de Californische boomkever. Je mag hem uitlachen, maar hij is wel slim: aantrekkelijk zijn heeft een niet te onderschatten positief effect op je carrière.

Nu de context geschetst is rijst de vraag waar deze eigenschap, nog zo veel hinderlijker dan verlegenheid, vandaan komt. Er zijn verschillende verklaringen waarom iemand met bewonderenswaardige regelmaat verschrikkelijk op foto's staat. Het kan allereerst een kwestie van timing zijn. Volgens de 'frozen face'-theorie leidt het in een bepaalde pose fixeren van je gelaatstrekken ten tijde van beweging ertoe dat je eruit ziet als een imbeciel. Hierdoor is het bijvoorbeeld voor schoonzwemmers lastig om er op foto's normaal uit te zien. Wanneer je een Youtube-filmpje van een pratend persoon pauzeert treedt hetzelfde effect in werking: hij of zij ziet er stupide uit.

Een andere categorie bestaat uit mensen die niet beschikken over de juiste reflexen. Voor hen is een plots opduikende fotograaf reden genoeg om een sociaal aanvaardbare uitdrukking plaats te laten maken voor een blik vol blinde paniek - met weer een niet zo geslaagde foto tot gevolg. In dit specifieke geval is dus niet het gezicht zelf problematisch, maar angst voor de lens en een gebrekkig vermogen om te reageren op onverwachte gebeurtenissen.

Advertentie

Het gemak waarmee je voor de lens staat, je natuurlijke houding en de controle die je uitoefent over je lichaamstaal bepalen dus in grote mate hoe je wordt vastgelegd. Maar dit zijn niet de enige criteria die van invloed zijn: ook optische wetten kunnen je ongenadig verraden. Feit is dat een gemiddeld fototoestel gewoonweg niet in staat is om kleuren en vormen perfect weer te geven. Daarom zullen de foto's van je exotische vakantie in Vietnam teleurstellend zijn in vergelijking met de realiteit. Wat gezichten betreft geldt dat het veel moeilijker is om iemand met een fijne, lichte huid en blonde of rode haren te portretteren, dan iemand die donkerder is, met wenkbrauwen, wimpers en gelaatstrekken die het gezicht accentueren. Schaduw, licht en contrast zijn nu eenmaal bepalend voor de manier waarop we waarnemen. Zonder die elementen is het geen wonder dat op semi-obscure, geflitste foto's van met drank overgoten feestjes, je rossige vrienden stuk voor stuk op Casper het spookje lijken, nadat hij heel erg heeft gehuild.

****

Alhoewel er daadwerkelijk individuen bestaan die er, om de hiervoor genoemde redenen, akelig uitzien op foto's, is er ook een grote kans dat het predicaat 'niet fotogeniek' zelf is opgelegd. Om psychologische redenen die vandaag de dag stevig onderbouwd zijn, verschilt de manier waarop jij je lichaam en je gezicht waarneemt sterk van hoe een ander jou waarneemt. In tegenstelling tot mensen die aan dysmorfie leiden, stelt het merendeel van ons zijn gezicht harmonieuzer voor dan het in werkelijkheid is. Daar zijn verschillende redenen voor: allereerst bekijken we onszelf meestal thuis in de spiegel, waar gedempt licht de imperfecties van onze huid verhult en het reliëf van onze trekken verzacht. In fel contrast hiermee staan foto's die buiten of op afstand zijn genomen en waarin hard daglicht vermoeide trekken en rimpels accentueert. Ook het feit dat we constant selfies maken vanuit voordelige hoeken en daar vervolgens een arsenaal aan filters overheen gooien, leidt ertoe dat het uiteindelijk onze digitale avatars zijn die ons zelfbeeld definiëren. Terwijl onze selfies paradoxaal genoeg helemaal niet zoveel op ons lijken. Als iemand anders ons fotografeert schrikken we vervolgens zo dat onze eerste reactie is dat we 'gewoon niet fotogeniek zijn'.

Dit wordt door een ander fenomeen versterkt. Psycholoog Robert Zajonk beschreef eind jaren zeventig het 'mere exposure'-experiment. Volgens hem leren wij te houden van de mensen, objecten en beelden waaraan wij met regelmaat worden blootgesteld. Hoe vaker wij iets zien, hoe meer wij geneigd zijn dat iets leuk te vinden. Het is door dit 'mere exposure'-effect dat wij ons spiegelbeeld als juist, representatief en aantrekkelijk ervaren. En de foto's die een ander van ons neemt ervaren wij juist als nadelig, omdat die ons zelden voorstellen zoals onze spiegelbeelden dat doen; van voor, dichtbij en op ooghoogte.

Hoe meer wij onszelf op sociale media presenteren met zorgvuldig gekozen foto's waarop wij er verleidelijk, sensueel, gelukkig en gezond uitzien, hoe moeilijker het wordt om ons te verenigen met de foto's die wij niet zelf selecteren. Het lijkt erop dat achter het probleem van niet fotogeniek zijn, een ander, dieper probleem schuilgaat: onze afschuw om gezien te worden zoals we echt zijn.