​Vijftig jaar geleden werd onze toekomst voorspeld door de Poolse Stanislav Lem

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

​Vijftig jaar geleden werd onze toekomst voorspeld door de Poolse Stanislav Lem

Science fictionschrijver Stanislav Lem waarschuwde nog voor het bestaan van nanotechnologie en big data, en komt zelfs met oplossingen.

Over 32 jaar is het 2050, maar hoe ziet onze wereld er dan uit? Tijdens de laatste dagen van 2018 kijken we vooruit – niet naar het komend jaar –, maar echt naar de toekomst. We nemen je mee naar een wereld waar de mens één is met de blockchain, robots voor je demente ouders zorgen en LARP'en de normaalste zaak van de wereld is. Kijk hier voor alle verhalen over 2050.

En dan sta je ineens dronken aan de bar over robots te praten. En helemaal niet bescheiden of zo, nee: jij weet wel wat de komst robots betekent. En je gesprekspartner ook. Jullie komen lijnrecht tegenover elkaar te staan, want robots zijn:

Advertentie

Immigranten uit de toekomst die onze banen komen pikken / legale slaven die ons de rottige klusjes uit handen nemen. (Streep door wat niet van toepassing is).

En zo eindigt elk toekomstscenario in een patstelling.

We houden vast aan onze 20 ste eeuwse denkwijze, omdat we ons niets anders kunnen voorstellen. De terugkerende vraag: "Waar gaan we heen met z'n allen?" heeft de kenmerken van een mantra gekregen.

Antwoorden vond ik onlangs in het precies 50 jaar oude Summa Technologiae van sciencefiction schrijver Stanislav Lem. Een enkeling van jullie zal hem kennen van Solaris, de sciencefiction roman uit 1961 die in 1972 door Tarkovsky is verfilmd, en is in 2002 door Steven Soderberg en George Cloony voorzien van een glazuurlaagje.

Tijdsgeest

Het gebeurt maar heel zelden dat er iets op je pad komt dat nog niemand is opgevallen. Waar godbetert ook nog niemand over geschreven heeft. Voor een journalist is het zowat het summum van zaligheden. In dit licht is Summa Technologiae van Stanislav Lem (1921 – 2006) ook te begrijpen.

Hij was de tijdsgeest voor, maar dan met vijftig jaar. Summa is het product van een briljante geest (hij had een IQ van 180); een verzameling essays over de implicaties van technologische vooruitgang, dat hij techno-evolutie noemt. Het leest als sciencefiction, maar de natuurkundige basis van zijn voorspellingen is zo minutieus onderzocht dat het gezien wordt als wetenschappelijke theorie.

Advertentie

Dat niemand het kent komt omdat het pas vorig jaar uit het Pools is vertaald naar het Engels. In Nederland is het boek sowieso niet te krijgen (al kan je via de Bol.com vrij makkelijk aan een exemplaar komen). Maar wie zich door de barokke, en bij vlagen hilarische, essays weet te worstelen vindt (letterlijk) een nieuw vocabulaire om over de toekomst te denken.

Virtual reality (VR) is phantomology, nanotechnologie is moletronics en zoekoptimalisatie à la Google noemt hij ariadnology. Hij bespreekt de implicaties van de technologie en waarschuwt waar nodig. Zo benoemd hij de risico's van VR-kinderporno, waarmee hij de discussie over het virtuele meisje 'Sweety', waar vorig jaar duizenden pedo's mee zijn gepakt, zo'n vijftig jaar voor is.

Maar het belangrijkste aan Summa zijn niet de concrete voorspellingen. Voor wie daarin geïnteresseerd is kan ik A Stanislaw Lem Reader van Peter Swirsky aanraden. Het bijzondere is dat hij de tijdsgeest van 2014 vijftig jaar geleden al naadloos aanvoelde. Kijkend naar de twee krachten die onze maatschappij voortstuwen: wetenschap en technologie, waarschuwde hij voor een ontredderde samenleving die niet weet waar ze naartoe gaat, zonder daarbij te vervallen in het nostalgische kumbaya van 'terug naar de natuur.'

Man versus Machine

Lem ziet technologie en natuur niet als tegengestelde, maar juist als complementaire ontwikkelingen. Zodra het eerste mensaapje leerde lopen, had hij al een vuistbijl in zijn knuist waarmee hij vuur kon maken. Met technologie beïnvloeden we onze omgeving opdat we veiliger zijn: van bos en steppe naar rivierbedding, met de stroom mee de zee in om uiteindelijk de hoogte in te schieten.

Mijn oma heeft een plastic heup en een nepvoet, waardoor ze nu weer loopt. Maar wie zegt dat wij de laatste halte zijn in het evolutionaire proces? Wie zegt dat het eindstation van onze rationele wetenschap niet de machine is? Het zijn voor ons bekende vragen (de Wachowski's vonden in zijn werk de inspiratie voor The Matrix), maar Lem stelde ze als eerst.

Advertentie

Zijn voornaamste kritiek is dat "wij ervan uitgaan dat we de hoogste levensvorm zijn." Dat "bewustzijn" ons boven de rest van het dierenrijk verheft. Maar, vraagt hij zich dan af: "Misschien is bewustzijn evolutionair gezien wel helemaal niet zo gewenst?" Intelligentie brengt wezens tot een punt dat hun theorieën niet meer bruikbaar zijn. Dat kennis zo complex is dat we machines en algoritmen nodig hebben die nog te begrijpen, met als gevolg dat we aan de zijlijn komen te staan; de mens, samen met de dodo, als een van de miljoenen dorre twijgjes aan de grote evolutieboom.

In 1962, toen hij dit boek schreef, stond de wereld op het punt zichzelf op te blazen: "The destruction of life on earth, which is entirely possible today, was not actually the goal of any of the discoverers of atomic energy." Waarna hij alle grote technologische veranderingen waar wij binnenkort mee te maken krijgen, van robots tot nanotechnologie tot artificiële intelligentie, tot hun compleet logische maar bizarre conclusies trekt.

Het is bizar te bedenken dat Lem in het Polen van de jaren zestig vragen stelde die een genie als Hawking pas recentelijk leert stellen

De kans dat wij overheerst worden door een of andere supercomputer wijst hij van de hand. Projecten als het Brain Project, zou hij interessant, maar megalomaan vinden. Bewustzijn is waarschijnlijk nooit volledig na te bootsen. Maar zelfs simpele apparaten kunnen 'slimmer' zijn dan wij.

Advertentie

Aan de hand van de exponentiële toename van informatie legt hij uit dat de mens 'machines' zal gaan gebruiken om al die data te verwerken. Bedenk: hij heeft geen flauw idee wat voor machines, pc's bestonden nog niet, laat staan iPhones. Dat hij op de tast toch tot zulke accurate observaties komt werkt zeer benauwend.

Hij voorspelt vervolgens dat het datavolume uit die machines ook te groot is zodat er weer meer nieuwe machines nodig zijn om het systeem te besturen. Volgens een ijzeren logica toont hij aan dat ons belangrijkste sociale contract (de economie) een zelfrunnend systeem wordt.

Hoewel wij nog wel bij machte zijn om in te grijpen, zullen we dat na een aantal pijnlijke fouten snel afleren, "turning us into well-behaved children." Een soort 'controleurs' van machineprocessen. Bewustzijn geeft ons het gevoel dat we de baas zijn, maar in werkelijkheid geven we stukje bij beetje de macht over ons eigen lot uit handen aan een telraam.

Het is niet voor niets dat Stephen Hawking en Nick Bostrom, sinds tien jaar de meest vooraanstaande leden van het Future of Humanity Intitute van Oxford, kunstmatige intelligentie zien als het grootste gevaar voor het voortbestaan van de mens. Het is bizar te bedenken dat Lem in het Polen van de jaren zestig vragen stelde die een genie als Hawking pas recentelijk leert stellen. En zijn kijk op de wetenschap is absoluut origineel – een cadeautje bovendien, voor al jullie werkeloze kunstenaars en schrijvers.

Kunst versus Wetenschap

Lem's conclusie luidt dat om te overleven, we de zoektocht naar kennis ondergeschikt moeten maken aan creatieve activiteit – die hij imitological practice noemt. We moeten onze kennis niet gebruiken om nog meer kennis te verwerven, maar om een voor de mens zo veilig mogelijke leefomgeving te creëren.

We hebben de kennis al om dat te bereiken; nu moeten wetenschappers alleen nog een route uitstippelen. In zijn ogen is de wetenschapper een ontdekker en cartograaf in één. Een kunstenaar die ons de vergezichten voorhoudt van zijn verre reizen, opdat wij klootjesvolk weten waar we naartoe moeten, en elkaar niet met vuistbijlen te lijf hoeven gaan als we weer eens een patstelling in de discussie hebben bereikt.

Asscher zei in zijn toespraak dat we "beter onderwijs" nodig hadden, waarbij "niet de feiten, maar de creatieve analyse" voorop moet staan. In andere woorden: we moeten ons voorbereiden op de functie van 'controleur'. Ik betwijfel of hij Stanislav Lem heeft gelezen, maar hij lijkt hiermee al tastend de eerste voorzichtige stapjes te zetten in het universum van Stanislav Lems' gedachtegoed. Lees dit boek, het is waanzinnig.