FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

'The Witness' is de eerste game die ik ooit speel en ik ben er gek op

Ik ben nooit een gamer geweest, maar het briljante nieuwe puzzelspel The Witness heeft me bij mijn lurven gegrepen en niet meer losgelaten.
Rachel Pick
New York, US
Beeld: The Witness.

Toen ik nog een kind was, was ik een nerd in de oude zin van het woord. Ik las liever boeken dan vrijwel alles. Ik vroeg mijn ouders nooit om een Gameboy, een N64 of een Sega en zij vonden het op hun beurt prima om me naar de bieb te rijden.

Hierbij dus mijn bekentenis: ik speel geen games en ik kan de keren dat ik het wel geprobeerd heb op één hand tellen. Dus toen ik voor het eerst hoorde over het nieuwe spel van ontwikkelaar Jonathan Blow, The Witness, verbaasde ik mezelf dat ik het wilde spelen. Graag wilde spelen zelfs.

Advertentie

Image: Rachel Pick.

Er is al een hoop geschreven over The Witness, maar voor de niet-ingewijden hier een samenvatting: het is een puzzelspel dat plaatsvindt op een mysterieus onbewoond eiland. Je speelt een stille, naamloze, ongeziene protagonist en loopt rond op het eiland terwijl je puzzels oplost. Het eiland is verdeeld in verschillende regio's (die verder niet benoemd worden en alleen herkend kunnen worden aan het landschap), en elke keer dat je een puzzel oplost kan je naar een nieuwe regio (soort van). De opzet is misschien wel het meest te vergelijken met het 90's spel Myst.

Het probleem voor mij is altijd geweest dat ik wel geïnteresseerd was in gamen, maar op de een of andere manier de periode had gemist waarbij ik de cruciale hand-oogcoördinatie onder de knie moest krijgen. Het ziet er fantastisch leuk uit als mijn vriendje GTA speelt – zichzelf barricaderend achter opgeblazen auto's om raketten te schieten op argeloze voorbijgangers – maar ik ben hopeloos als het aankomt op de controls. De meeste games gebruiken ongeveer dezelfde knoppentaal, en net als met gesproken talen, moet je die leren als je jong bent.

In tegenstelling tot normale games, spreekt The Witness echter een totaal andere taal. De taal die je leert is een puzzeltaal die specifiek geldig is voor de game, en je leert die taal gaandeweg beetje bij beetje. De puzzels worden langzaamaan steeds ingewikkelder. Gisteravond rond middernacht moest bijvoorbeeld ik een papiertje erbij pakken als geheugensteun. En ik weet zeker dat dit slechts het begin is.

Advertentie

Image: Rachel Pick

En het spel is stil. Zo stil. Je hoort je eigen voetstappen, de wind door de bladeren, de golfjes van de zee, bepaalde geluiden die bij de puzzels horen en bijna niets anders. Het landsschap is prachtig, maar ergens ook onheilspellend – iets dat benadrukt wordt door de enge beelden die her en der verspreid staan. Ze doen me denken aan Pompei, lichamen die versteend zijn op het moment van de ramp.

Image: Rachel Pick.

Dwalend over het eiland krijg je het idee dat je erachter moet komen wat er gebeurd is, maar zelfs na een paar uur spelen heb ik nog geen enkel idee. Het eiland wasemt een soort oud-Mediterraans gevoel, maar heeft ook laserstralen en elektrische deuren. En een beeld van een vent die een elektrische gitaar speelt.

Net nadat ik begon te spelen, stuurde ik een berichtje aan onze game-expert Emanuel Maiberg om te vragen of het allemaal ergens naartoe ging. (Hij had eerder Blow geïnterviewd en een vroege versie van het spel gekregen, dus hij was veel verder dan ik.) "Als het alleen puzzels zijn, word ik echt kwaad," zei ik. Maiberg zei dat hij "geen idee" had, maar nu weet ik niet meer of ik me er zo druk om maak.

Ondanks mijn gebrek aan interesse in games, speelde ik wel computerspelletjes toen ik klein was, meestal spelletjes met een leerzame inslag. Eén spel uit 1995, dat ik nooit heb uitgespeeld, heette MayaQuest. Je moest als speler de ruïnes van een Maya-beschaving onderzoeken en archeologische mysteries oplossen om erachter te komen hoe de Maya's leefden. Voor een kinderspel was het erg moeilijk. Je kreeg ook zeer weinig hulp. Tevens was het ook erg stil, met dezelfde onheilspellende, lege vibe.

Image: Rachel Pick.

The Witness doet me denken aan MayaQuest en aan andere simpele PC-spellen die ik gezien had als kind. Er gebeurt niets in het spel, tenzij je zelf eerst iets doet. De controls zijn niet ingewikkeld. Het hele spel is afhankelijk van je handigheid, dingen vanuit een andere hoek bekijken en geduld. Dit is wat me greep. Het ontspannen tempo, de afwezigheid van chaos.

Ik ben nog niet in eens in de buurt van The Witness uitspelen, maar ik ben van plan om meer van dit soort spellen in de toekomst te spelen. Wellicht word ik op deze leeftijd zelfs nog een gamer.

The Witness is beschikbaar voor PC en PS4.