Waarom ik naar de Noordpool peddelde om verslag te doen van klimaatverandering
Beeld: Brian Castner

FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Waarom ik naar de Noordpool peddelde om verslag te doen van klimaatverandering

Alleen door eropuit te trekken zie je de onvoorstelbare gevolgen van klimaatverandering.

Dit is het eerste deel in een serie reisberichten van onze tocht naar de noordpool.

Mocht je je afvragen hoe de arctische kustlijn eruit ziet, heb je helemaal niks aan Google Street View. Neem bijvoorbeeld het Noordwesten van Canada. Met behulp van Google kan je een beetje rondkijken in de hoofdstad Yellowknife. Verder kan je 'rijden' over de twee belangrijkste wegen, de iglokerk in Inuvik bekijken, en zien waar de camerawagen schijnbaar verdwaalde en omdraaide bij een jagershut. Er is zelfs een foto van zwerfhonden te vinden naast de verwilderde benzinepomp van Enterprise, wat wel toepasselijk is maar ook volstrekt willekeurig.

Advertentie

Door het onvermogen van Google om dit gebied in kaart te brengen, wordt het beeld dat 'buitenstaanders' hebben van de arctische gebieden bevestigd: een grote leegte. Maar leeg is het niet. Klimaatopwarming – die twee keer zo snel is in de arctische gebieden als in de rest van de wereld – heeft invloed op meer dan alleen walrussen en ijsberen. Ook inheemse bevolkingsgroepen zoals de Dene, Gwitch'in en Inuit First Nations, de laatste overblijfselen van een oude beschaving in een uitgestrekt land, wonen aan de uiteinden van de rivieren en meren.

Dat is de reden dat ik de hele Mackenzie River heb ben afgekanood deze zomer, 1,800 kilometer van het Great Slave Lake, naar de Arctische Oceaan. Ik ging de wijde wildernis in om (oh ironie!) te praten met mensen. Bij de haven van Hay River laadde ik mijn kano vol met pindakaas, havermout en video-apparatuur. En 40 dagen lang trok ik door onweersbuien, grote golven, brandende hitte om uiteindelijk zelfs sneeuw tegen te komen. Ik peddelde mijn weg door de rivier en kampeerde bij de dorpjes en viskampen die ik onderweg tegen kwam.

Ik ging de wildernis in om, hoe ironisch ook, te praten met mensen.

Ik hoopte er achter te komen waar de mensen die ik tijdens mijn trektocht tegenkwam zich zorgen over maken. Ze vertelde me verhalen over verstoorde jachtpatronen, verdwenen rendieren, glasvezelkabels en de aanleg van wegen, olieboringen en pijpleidingen, en over koude opslagplaatsen in de grond die niet meer koud waren. Mijn reis was geen 'zie de gletsjers voordat ze verdwijnen' tripje. Daar is het al te laat voor. Alleen door erop uit te trekken zie je de onverwachtse en onvoorspelbare indirecte gevolgen van klimaatverandering. Zo betekent een warme winter bijvoorbeeld ook grotere, dikkere beren.

Advertentie

"Ze slapen minder lang," vertelt Peanuts Heron, een Chipewyan lid van de Dene bevolking. "In plaats van uitgeput en uitgemergeld zijn ze nog dik en sterk aan het einde van hun winterslaap. We kunnen ze niet meer vertrouwen. Een dikke zwarte beer is niet te vertrouwen als 'ie niet heeft geslapen."

De korte winter wordt sinds kort ook gevolgd door een warme zomer. Duizenden jaren lang hebben de Dene gereisd over de Mackenzie River – bij hen beter bekend als de Deh Cho, de "grote rivier" – naar Great Slave Lake en nabijgelegen zijrivieren om te vissen. Maar nu vertelt John, een ouderling van de Slavey-groep in het Dene gebied, dat ook dit traditionele patroon wordt verstoord.

"Vissen is niet meer zoals vroeger," zei hij. "Het is te warm, de vissen zijn traag en er zijn te veel otters. Als je een net uit gooit hebben zij de vis al opgepeuzeld."

Ik ontmoette John in het kleine gehucht Jean Marie River, slechts drie dagen nadat ik aan mijn reis begon. Toevallig arriveerde ik precies toen de 24ste jaarlijkse Dehcho First Nations bijeenkomst was. Jean Marie River voldoet met een stuk of zeventig inwoners, geen winkels, een plukje blokhutten en trailers, en een vrijwillige brandweerkazerne.

John, die de hitte ontwijkt door in de schaduw van de ceremoniële zaal te zitten, was naar het dorp gekomen voor de bijeenkomst. De vergaderruimte was versierd met traditionele elementen – een vuurtje in het midden en wilgentakken die het zonlicht tegenhouden – maar de toon van het gesprek was officieel en hightech. Ondertussen vertalen tolken van Slavey naar het Engels en andersom. Het thema van de conferentie was het "aanpassen aan en profiteren van klimaatverandering in Denendeh" (het land van de Dene bevolking in de vallei van de rivier). Dat het zelfs voor juni ontzettend heet was, sloot goed aan bij dit onderwerp. Daarom zat John met een klein groepje buiten, om te profiteren van een verkoelend briesje.

Advertentie

"Ze hadden nooit advocaten in moeten huren," vertelde Allan, een andere Slavey-man met een honkbalpet op, die vlakbij zat. Het was overduidelijk dat de man ongelofelijk sceptisch was over de bijeenkomst.

"Dit is net als het broederschap van die Indianen in de jaren '60 en '70, weet je nog?" Zegt Allen terwijl hij John aantikt. "Ze beginnen met advocaten. Dat zorgt voor verwarring bij iedereen waardoor ze de focus kwijtraakten, en vervolgens wordt er gesproken over verdragen in plaats van klimaatverandering."

Aan de voet van de Deh Cho – door de riviervallei heen, de delta, en de aangrenzende Beaufort Sea – ligt de op drie na grootste energievoorraad in de wereld. (Met een geschatte hoeveelheid van 167 miljard olievaten staat Canada achter Venezuela en Saudi-Arabië op de lijst van oliemachten, die respectievelijk 298 en 260 miljard vaten hebben). Om die reden begint in deze regio elke discussie over klimaatverandering met een discussie over de landeigendom.

De federale overheid, de regionale overheid, First Nations, en commerciële belangen hebben allemaal historische claims op het gebied. Wie mag het gebied exploiteren? Moet de plaatselijke gemeenschap proberen om klimaatverandering tegen te gaan of juist meegaan met de vaart der volkeren, zoals de premier van het Noordwestelijke gebied pas heeft gezegd? Welk land moet opzij worden gezet, wat moet worden geëxploiteerd, en hoeveel dan precies? Een tijdelijk plan voor het gebruik van het land is momenteel al tien jaar oud.

Aan de buitenkant van de ceremoniële zaal, boven het hoofd van Allan en John, zijn een aantal gelamineerde kaarten vastgeplakt, die een soort tijdlijn van het oneindige touwtrekken over het land laten zien. Volgens de kaarten begon dit al aan het eind van de negentiende eeuw, op het moment dat "de Zuiderlingen mineralen, olie en gas vonden." Na een duidelijke verwijzing naar de onwettigheid van de eerste federale verdragen aan het begin van de twintigste eeuw, springt het verhaal een stuk verder door in de tijd. Wat volgt is bijna een maandelijkse opeenstapeling van juridische manoeuvres, werkgroepen, dreigingen om weg te lopen bij vergaderingen en gerechtelijke uitspraken. Voor de leek is de tijdlijn, gevuld met jargon en afkortingen, praktisch onleesbaar.

"Over dertig jaar zullen die kinderen hier ook zitten en hetzelfde gesprek hebben," zegt Allan terwijl hij naar rondrennende kinderen wijst. Allan vroeg wat ik eigenlijk kwam doen in Jean Marie River. Ik vertelde hem mijn plan om door de gehele Mackenzie River te peddelen.

"Niemand peddelt nog tegenwoordig," antwoordde hij. "Iedereen heeft een motorboot." En Allan had gelijk. Ik ben geen andere kano op het water tegengekomen tijdens mijn reis.