Één van de armste landen ter wereld gaat voor €7 miljoen aan ivoor verbranden

Malawi, een land in het zuidoosten van Afrika, is van plan om later deze week hun voorraad van vier ton ivoor te verbranden. Deze actie is een poging om de ivoorhandel te ondermijnen en duidelijk te maken dat het land ivoor als een non-economisch cultureel symbool ziet. Hoewel de prijs van ivoor nogal aan fluctuatie onderhevig is, blijkt uit recente rapporten dat de voorraad ruim zeven miljoen euro waard is.

Het vernietigen van ivoor is tegenwoordig over de hele wereld een gangbare strategie geworden. Hong Kong richtte vorig jaar zijn illegale voorraad ten gronde, de Verenigde Staten vernietigde zijn ivoor in 2013 en vorige week verbrandde Ethiopië 6,1 ton van het spul. Dat heeft meerdere voordelen, stelt Susan Lieberman, vice-president van het Wildlife Conservation Society (WCS).

"Het is een statement. Ivoor hoort geen economische waarde te hebben," zegt Lieberman. "Het schreeuwt: 'We gaan het vernietigen, omdat het niet iets is dat als handelswaar zou moeten dienen.'"

Naast het symbolische aspect is het ook een verstandige manier om van in beslag genomen ivoor af te komen. De kosten om het materiaal (dat afkomstig is van slagtanden) te bewaren zijn aanzienlijk, omdat het voor criminelen een gewild doelwit is. Voor ontwikkelingslanden zoals Malawi, één van de armste landen ter wereld, is verbranden de beste manier om ervoor te zorgen dat ivoor niet alsnog op de zwarte markt terechtkomt.

Leiberman vertelde dat Malawi misschien niet zo hard is getroffen door stropers als sommige andere landen, maar desalniettemin heeft de handel aanzienlijke impact gehad. Vorig jaar schreef The Nyasa Times, een online krant in Malawi, dat de olifantenpopulatie in het land de laatste decennia dankzij stropers is gehalveerd. Hoewel steeds meer Afrikaanse landen actief zijn in het onderscheppen van illegaal ivoor, zoekt de markt volgens Lieberman altijd weer een plekje op waar de handel nog levensvatbaar is.

Om voorgoed een einde te maken aan de ivoorhandel moeten alle landen meer doen, geeft Leiberman aan. Toegegeven, de laatste jaren is er vooruitgang geboekt, maar het de strijd om criminelen tegen te houden en consumenten te laten stoppen met het aanschaffen van ivoor verloopt moeizaam.

"Er is progressie geboekt, maar het is nog steeds crisis," zegt Leiberman. "Ook de criminelen boeken voortgang, ze zijn beter georganiseerd. De afgelopen drie jaar zijn ongeveer honderdduizend olifanten door stropers gedood."

Het vernietigen van stapels ivoor is een goede stap, maar er moet meer gedaan worden, vindt Leiberman. Ze pikt vooral China eruit, dat ivoren producten van voor 1989 (toen de handel internationaal verboden werd) nog als legaal beschouwt. De economische grootmacht wordt ervan verdacht dat de legale markt een nieuwe illegale markt voor ivoor bedekt. China maakte onlangs bekend dat het voor een periode van één jaar alle import op ivoren producten zal verbieden. WCS&utmv=-&utmk=109490181) heeft het land opgeroepen om de gehele binnenlandse markt af te sluiten.

Hoewel ze nu China er even uitpakt, geeft Lieberman toe dat alle landen meer kunnen doen door bijvoorbeeld de armlastige landen, zoals Malawi, financieel te steunen zodat ze zelf criminele organisaties kunnen uitroeien.

"Boswachters zijn vaak niet voldoende uitgerust, hebben niet genoeg training of hebben niet genoeg wapens of de capaciteiten om die kwaadwillenden te bestrijden," zegt ze. "We willen deze ivoorcriminelen compleet van de kaart vegen."