FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Kinderen houden tenminste wel van hun robotvriendjes

In dit Nederlandse onderzoek kwamen ze er achter dat kinderen hun robotvrienden minder slaan dan hun 'echte' vriendjes.

Het lijkt er op dat robots steeds meer en meer posities in onze maatschappij gaan innemen. Er wordt dan ook veel gesproken over hoe onze mechanische vrienden iedere werkende persoon zullen gaan vervangen. Maar een recente studie in Computers in Human Behavior– uitgevoerd door onderzoekers aan de Universiteit van Tilburg – laat zien dat kinderen wel van hun robo-vrienden kunnen houden.

Natuurlijk functioneren er al sociale robots op verschillende 'echte' plekken, zoals het bij het interviewen van militair personeel of het zorgen voor ouderen. Terwijl dit soort robots interactiever zijn dan hun industriële voorgangers toch worden over het algemeen praktische functies toegewezen. Studies naar de relaties tussen robots en mensen richten zich vaak op hoe volwassenen zich voelen tegen over robots die praktische taken uitvoeren.

Advertentie

De centrale vraag van het onderzoek was niet of een robot wel of niet meer sociale reactie uitlokt dan speelgoed. De vraag was juist of het spelen met een robot vergelijkbaar is met wanneer een kind alleen speelt of wanneer het met een vriendje speelt.

Maar voordat ze konden beginnen met onderzoeken moest de juiste robot worden gevonden. Dit is ook logisch, want goed robotonderzoek vereist natuurlijk een goede robot. Kinderen houden net zoals volwassenen meer van robots met menselijke of dierlijke vormen, maar niet een realistische replica. De onderzoekers kozen de Philips iCat, een katachtige, felgele robot met zware oogleden en een grote glimlach, die bizar veel doet denken aan de robot Robin uit Bassie en Adriaan.

De onderzoekers vroegen kinderen – in de leeftijd van acht tot twaalf – een simpel kaartspel te spelen waarbij ze moesten raden of de volgende kaart hoger of lager is dan de laatste. Het spel werd gespeeld op een computer, met een vriend of met de iCat. De uitspraken of uitdrukkingen van de iCat konden worden bestuurd door de onderzoekers om zeker van te zijn dat het vragen zou stellen en de speler zou aanmoedigen. Het zie dingen zoals: "Ik denk dat de volgende kaart hoger is, wat denk jij?"

Voordat de onderzoeksgroep begon met experimenteren voegde het nog een extra dimensie toe. Studies naar interactie tussen robots en volwassenen hebben namelijk aangetoond dat de mate van vertrouwen in de richting van robots sterk varieerde per land waar het onderzoek werd uitgevoerd. Een Koreaanse studie opperde dat in culturen waar de nadruk ligt op een collectieve of groep sociale identiteit vaker dan individualistische culturen robots accepteerden als sociale partners. Met dit in gedachten voerden de onderzoekers dezelfde spelsessie in Nederland en in Pakistan uit. Hierbij representeerde Nederland de individualistische cultuur en Pakistan de collectieve cultuur.

Advertentie

Na het spelen werden de kinderen beoordeeld door de "funometer", een onderdeel van het sociale wetenschapspakket "The Fun Toolkit v3". In dit pakket zitten ook de "smileyometer", de "fun sorter" en de "again again tafel". Deze hulpmiddelen zijn picturale- en object-versies van de "rangschik de mate plezier van 1-5" dat onderzoekers in enquêtes voor volwassenen vragen.

De kinderen werden daarnaast ook opgenomen op video. Vervolgens werd een bijgesneden versie van de video, waar het onduidelijk was of het kind aan het spelen was met een iemand of niet, aan onafhankelijke waarnemers getoond. Aan hen werd daarna gevraagd om non-verbale signalen van succes of falen te identificeren.

Volgens de funometer was het spelen met de iCat twee keer zo leuk dan alleen spelen. De waarnemers waren ook in staat om een succesvol of mislukt spelletje beter te identificeren wanneer het kind aan het spelen was met de iCat. Dit suggereert dat de non-verbale signalen van een kind met een robot vergelijkbaar zijn met die van wanneer een kind met een vriend speelt.

In één video springt een Pakistaans meisje in schooluniform van blijdschap op bij een succesvol spelletje, terwijl de ogen van de iCat uitpuilen van verbazing. In een andere video streelt een Nederlandse jongen na een mislukt spel liefkozend het gezicht van de moedeloze iCat.

Het spelen met de iCat was zoveel leuker dan alleen spelen

Het culturele aspect is binnen het onderzoek alleen iets minder duidelijk. De Pakistaanse kinderen hadden meer plezier en waren over het algemeen meer expressief. Ze vierden het meer wanneer ze een spelletje wonnen en klaagden bij de volwassenen dat de iCat gelukkiger zou moeten reageren bij winst. Maar afgezien hiervan lieten beide groepen kinderen op het gebied van plezier en tevredenheid ongeveer hetzelfde zien.

Hoewel het onderzoek laat zien dat spelen met een robotvriend het meeste lijkt op het spelen met een 'echte' vriend, hebben de kinderen nog steeds duidelijk door dat een robot niet hetzelfde is als hun menselijke vrienden. In geen van de evaluaties scoort de robot net zo hoog als het spelen met menselijke vrienden. Interessant is wel dat de kinderen uit beide groepen eerder bereid waren om andere kinderen te slaan dan de iCat. Ze behandelden de iCat namelijk met veel meer respect.