FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Hoe vies waren mensen nu echt in de middeleeuwen?

Afgezien van het menstruatiebloed was de middeleeuwse mens misschien wel schoner dan wij.

De middeleeuwen staan bekend als een duistere tijd vol ziekte, dood, verderf en viezigheid. Mensen gooiden hun afval gewoon op straat, tandenborstels en zeep waren non-existent, en wie de puberteit haalde was een uitzondering. Maar klopt dat beeld wel? Was de middeleeuwse mens echt een wandelend bacteriemonster met rottende tanden?

Na enig onderzoek, blijkt dat mee te vallen. Sterker nog, de mensen in de middeleeuwen dachten niet zo heel anders over hygiëne dan wij. Ze waardeerden witte tanden, aangename geuren en schone huizen en straten. En vaker dan je zou denken beschikten zij over de middelen om dit te bereiken.

Advertentie

Tanden werden regelmatig gepoetst met linnen, al dan niet in combinatie met tandpasta. Die kon uit een mengsel van kruiden en poeders als munt, zout en steenkool bestaan. Botjes van bijvoorbeeld kippen konden dienen als tandenstoker, en olie of azijn met kruiden als mondwater.

De gemiddelde middeleeuwse mens had waarschijnlijk zelfs minder vaak last van gaatjes dan wij. Suiker was namelijk duur en zeldzaam, en honing en fruit werd zelden gegeten. In plaats daarvan at men ze veel grove granen die het plak van de tanden schuurden.

Om hun lichaam schoon te houden wasten de meeste mensen zich met een kom en een kan water, vertelde Janna Coomans, promovenda aan de Universiteit van Amsterdam op het gebied van hygiëne in middeleeuwse steden, via Skype. "Wie het geld had gebruikte ook zeep en parfum. Het gold als statussymbool om lekker te ruiken."

Voor alledaagse hygiene ging de gewone mens naar een badhuis. Dit waren over het algemeen geen grote Romeinse zwembaden, maar eerder een ruimte gevuld met tobbes. "In de tobbes aten en dronken ze ook, het was een gezelligheidsding," zegt Coomans. "Daarnaast was het een populaire plek voor prostituees om te werken."

Naar het badhuis gaan was populair tijdverdrijf in de middeleeuwen, maar het kon ook een medisch doel hebben. Natuurlijk hadden mensen nog geen flauw benul van het bestaan van bacteriën, maar er was wel een link gelegd tussen stank en ziekte.

Advertentie

"Mensen geloofden in die tijd dat stank verrotte lucht was," zei Coomans. "Als je dat inademde kon je lichaam ook bedorven raken. Daarom was het des te belangrijker om in een schone, prettig ruikende omgeving te wonen. Mensen waren ook bang voor stilstaande poeltjes water – die wilde ze echt niet in de buurt van hun huis hebben. Hetzelfde geldt voor dingen als slachtafval."

Het beeld dat mensen in de middeleeuwen hun afval gewoon op straat gooiden is dan ook niets meer dan een mythe. In veel middeleeuwse steden waren er allerlei systemen en regels om de stad schoon te houden en de bevolking te beschermen tegen ziektes. Er was zelfs een soort riolering. Toiletten waren doorgaans buiten geplaatst, en door middel van buizen verbonden met een rivier of gracht of een gezamelijk beerput. Zo werd stank in buiten de deur gehouden en bleven de straten schoon.

Middeleeuwse mensen hadden hun zaakjes best goed voor elkaar, dus waar komt de mythe van de ranzige middeleeuwen dan vandaan?

Een deel van de verklaring ligt in het Christendom: "Christenen hebben een moeilijke relatie met hygiëne. Aan de ene kant is verwaarlozing van het lijf – helemaal niet meer wassen en met je lichaam bezig zijn – een vorm van heel religieus zijn, waarbij je volledig afstand doet van het wereldse. Aan de andere kant is heel vies zijn ook iets immoreels. Dit is heel anders dan bij bijvoorbeeld de Islam, waar lichamelijk schoon zijn ook goed is voor de ziel," aldus Coomans.

Daarnaast worden de middeleeuwen natuurlijk geassocieerd met ziektes als de pest en een algemene lage levensverwachting. Maar dit had allemaal weinig te maken met slechte persoonlijke hygiëne – de pest werd overgedragen door vlooien, vooral die op ratten, en dat mensen zoveel kans hadden om vroeg te sterven kwam door gebrekkige medische kennis, een gebrek aan schoon drinkwater (vooral in dichtbevolkte steden) en een weinig gevarieerd dieet.

Een grote blinde vlek in onze kennis over de hygiëne in de middeleeuwen is de menstruatie. Hier is erg weinig over bekend – waarschijnlijk omdat zo'n beetje alle teksten uit die tijd door mannen geschreven zijn. Volgens Karen Harris and Lori Caskey-Sigety, de auteurs van het boek The Medieval Vagina, waren vrouwen in de middeleeuwen door voedseltekort minder vaak ongesteld dan moderne vrouwen. Daarnaast waren ze ook veel zwanger. Als ze dan toch bloedden, gebruikten ze waarschijnlijk zelfgemaakt tampons van katoen, wol of mos. Doorlekken gebeurde vermoedelijk regelmatig, wat volgens Harris en Caskey-Sigety de reden is dat rode rokken zo populair waren, in ieder geval onder Engelse dames.

Afgezien van het feit dat menstruatiebloed dus minder goed opgevangen kon worden, schoon drinkwater vaak lastig te bemachtigen was en epidemieën door een gebrek aan medicijnen regelmatig voorkwamen, waren de middeleeuwen een niet veel minder hygiënische periode dan de moderne tijd. De mensen poetsen hun tanden niet met pasta met fluoride en wasten niet elke dag hun haren met shampoo, maar dat is ook helemaal niet nodig om schoon te zijn en lekker te ruiken. Sterker nog, eigenlijk was de wereld in de middeleeuwen veel schoner dan hij nu is. Er was geen vervuilende chemische industrie, rondzwervend plastic, en de straten waren vrij van kauwgom en uitlaatgassen.

Je zou er bijna willen leven. Bijna.