De nieuwe 'Far Cry Primal' is te veel van het goede

Ik hou van de Far Cry-games, maar het is ook mogelijk om teveel van het goede te hebben.

Gisteren kondigde Ubisoft officieel aan dat hun shooterserie, die vooral bekend staat om de grote vrijheid die spelers gegund wordt om exotische vijanden om te brengen, een volgend deel krijgt dat zich afspeelt in het stenen tijdperk.

Waar vorige delen zich afspeelden op eilanden in de Stille Oceaan, Africa en de Himalayas, neemt Far Cry Primal de speler mee naar 10,000 voor Christus. Daar ben je onderdeel van een groep jager-verzamelaars en neem je het op tegen mammoeten en andere stammen.

Dat is een best wel origineel idee, maar niet zo gedurfd als andere ideeën die het bedrijf opperde in een enquête eerder dit jaar. Daar zaten onder andere een Jurassic Park-achtige locatie en een Spaghetti Western-thema tussen.

Er zijn niet veel spellen die zich afspelen in de steentijd, en het weghalen van geweren en voertuigen die een grote rol speelden in eerdere delen zou interessant uit kunnen pakken. Maar net als veel andere Far Cry-fans, ben ik nog steeds verzadigd van de ruim 40 uur die ik gestopt heb in Far Cry 4 – een spel dat niet heel veel verschilde van Far Cry 3.

Voor Ubisoft is het natuurlijk een goed idee om nog een Far Cry eruit te pompen, omdat ze vreselijk veel geld hebben gestopt om de engines achter Far Cry 3 en 4 te bouwen. In ieder geval om het gat te vullen tot Far Cry 5 uitkomt (waar ze ongetwijfeld al een nieuwe engine voor aan het bouwen zijn).

Het komt erop neer dat Far Cry Primal klinkt als een overbruggingsspel. Dat kan goed uitpakken, soms. Een van de beste dingen van Far Cry 3 was Blood Dragon, een kort, goedkoop spel waarin Far Cry 3 een soort kneuterige actiefilm uit de jaren tachtig werd. Far Cry Primal is een beetje hetzelfde voor Far Cry 4, met als grote verschil dat je waarschijnlijk de volle mep ervoor moet gaan betalen.

Dat klinkt als te veel van het goede voor een variatie op een thema, vooral omdat ik mijn buik nog vol heb van Far Cry 4.