FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Onze voorouders konden 10 miljoen jaar geleden al alcohol verteren

En wat dit betekent voor alcoholisten.

Onze voorouders werden waarschijnlijk al zo'n 10 miljoen jaar geleden dronken – lang voordat de moderne mens of zelfs de Neanderthalers zich hadden ontwikkeld, stelt een nieuw onderzoek.

Het ADH4 gen, belangrijk voor de vertering van ethanol, iets dat zich heeft ontwikkeld in de laatste gemeenschappelijke voorouders van mensen, apen en chimpansees. Dit wordt in ieder geval gesuggereerd met de analyse van de geschiedenis van dat gen, gedaan door Matthew Carrigan aan het Sante Fe College in Gainesville, Florida.

Advertentie

De evolutie van dit gen valt samen met het moment dat de vroege mensachtigen meer op de grond gingen leven dan in de bomen – iets dat heel erg logisch is wanneer je erover nadenkt.

Deze mensachtigen aten vaak fruit dat ze vonden op de grond, wat soms een beetje alcohol bevat wanneer het al een tijdje op de grond ligt.

"Fruit dat verzameld op de grond heeft naar verwachting een hogere concentratie aan gistende gist en ethanol dan wanneer het aan de boom hangt," schrijft Carrigan in een paper dat gepubliceerd is in Proceeding of the National Academy of Scieces. "Deze overgang zou ook de eerste keer kunnen zijn dat onze voorouders werden blootgesteld en zich aanpasten aan een aanzienlijke hoeveelheid ethanolhoudende voeding.

Een "evolutionaire kater" blijkt de juiste bewoording hiervoor in ieder geval te zijn.

Er zijn twee manieren om te kijken naar de evolutie van Carrigan's bevindingen: Het in staat zijn om alcohol te verteren was een willekeurige en nutteloze mutatie die zich miljoenen jaren geleden heeft ontwikkeld in de vroege mensachtigen, iets dat niet nuttig zou worden totdat mensen met opzet dronken zouden worden. Het zou echter aan de andere kant ook een belangrijke evolutionaire rol hebben kunnen spelen. In zijn paper stelt hij dat het deze laatste optie is – ethanol speelde waarschijnlijk een belangrijke rol qua voedingswaarde in het leven van onze voorouders. Dat is waar het scenario van fruit op de grond terugkomt. "De overgang naar een steeds aardser leven heeft waarschijnlijk [onze voorouders] blootgesteld aan fruit met een hogere ethanolinhoud. Met dit in gedachten zou de verhoogde activiteit van ethanolenzymen een selectief voordeel bieden, vooral in een tijd waarin er grootschalige ecologische veranderingen en uitsterven teweeg werden gebracht door de klimaatverandering," schrijft hij. In andere woorden: dieren die alcoholische vruchten konden eten zonder er ernstig ziek van te worden hadden een betere kans het te overleven. Het is een gedachte die al vele malen eerder naar voren is gebracht. Maar de geschiedenis van het ADH4 gen is een van de eerste harde bewijzen die we hebben.

Een "evolutionaire kater" blijkt de juiste bewoording hiervoor te zijn

​Dus wat betekent deze 10 miljoen jaar oude aanpassing precies voor jou en mij? Heel veel, eigenlijk. Carrigan denkt dat de hoeveelheid ethanol die je vindt in oude vergiste vruchten "opmerkelijk gelijk is aan de hoeveelheid ethanol die gezond blijkt te zijn voor veel mensen." Hij stelt ook dat de verschillende mutaties en variaties in de expressie van ADH4, waarvan vele nog niet zijn gekarakteriseerd door de wetenschap, "een belangrijke rol spelen bij de variabiliteit van het menselijke ethanolmetabolisme, en bij het risico van het ontwikkelen van alcoholisme of vormen van alcohol-gerelateerde kanker in het bovenste maagdarmkanaal."

Deze bevinding is daarnaast ook iets van een doorbraak in het huidige denken over alcoholisme in het algemeen. Hoewel sommige wetenschappers geloofden dat onze voorouders het vermogen hadden ontwikkeld om alcohol te verteren, bestond er een andere gedachte dat het vermogen om alcohol te verteren zich slechts 9000 jaar geleden had ontwikkeld. Als dat waar zou zijn, merkt Carrigan op, dan zou "alcoholisme als een ziekte reflecteren op het feit dat de mens onvoldoende tijd heeft gehad om zich volledig aan te passen aan ethanol. " Deze gang van denken lijkt te zijn weerlegd door zijn ontdekking. In plaats daarvan zouden alcoholisten vandaag de dag juist erg aangetrokken zijn tot ethanol, omdat het verteren ervan ooit een zeer bevorderlijke eigenschap was. Met alcohol (en voedsel) in overvloed is het tegenwoordig niet meer evolutionair gezien voordelig. "In deze versie [van onze geschiedenis], is onze hedendaagse aantrekkingskracht tot ethanol een 'evolutionaire kater' die opgehouden is gunstig te zijn naarmate deze aantrekking werd gericht op drankjes met een hoge concentratie ethanol," schrijft hij. Een " evolutionaire kater" blijkt in dit geval een juiste bewoording hiervoor.