FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Kan een algoritme bepalen wat creativiteit is?

Computerwetenschappers hebben een algoritme ontwikkeld waarmee de creativiteit van een schilderij objectief gemeten kan worden. Maar wat betekent dat eigenlijk?

The Creators Project staat deze hele week in het teken van digitale kunst. Samen met vooraanstaande kunstenaars, curatoren, galeriehouders en verzamelaars verkennen we de kunstwereld van morgen.

Het algoritme ziet Roy Lichtenstein's "Bananas and Grapefruit No. 1" uit 1972 als één van de meest creatieve schilderijen uit de kunstgeschiedenis, via

Kan een computer bepalen wat creativiteit is? Of, specifieker: kan een algoritme objectief meten wat de meest creatieve schilderijen uit de kunstgeschiedenis zijn?

Advertentie

Computerwetenschappers Ahmed Elgammal en Babak Saleh, verbonden aan de Rutgers University, denken van wel. In hun paper Quantifying Creativity in Art Networks hebben ze een algoritmische basis gelegd waarmee de creativiteit van schilderijen kan worden gemeten. Voor het onderzoek werd een algoritme ontwikkeld waarbij in totaal 63.964 kunstwerken door de gecomputeriseerde molen werden gehaald om er vervolgens een creativiteitsscore aan te hangen.

 De creativiteitsscore van 62.000 schilderijen uit de database van Wikiart, elke stip staat voor een schilderij. De horizontale as geeft de tijd chronologisch weer en de verticale as de creativiteitsscore, via

Om dit onderzoek wat beter te begrijpen is het wellicht goed om te beginnen bij het meest fundamentele – en ook gelijk hetgeen wat meteen de meeste controverse teweegbrengt: hoe bepaal je wat creativiteit is? En, misschien nog wel belangrijker: hoe meet je dat? Creativiteit is een tamelijk abstract begrip waar al eeuwen over wordt gediscussieerd. Toch bestaat er volgens Elgammal en Saleh een redelijke consensus over wanneer een kunstwerk creatief is. Creativiteit, zo stellen ze, is op te splitsen in twee componenten: 1) Hoe ‘origineel’ het werk is, en 2) hoe ‘invloedrijk’ het schilderij in de loop van de geschiedenis is geweest. Met andere woorden: een kunstwerk wordt door het algoritme als zeer origineel beschouwd wanneer het weinig eigenschappen vertoont met eerdere werken, dus als de computervisie veel nieuwe elementen oppikt. Als ik in het jaar 1700 bijvoorbeeld – ik zeg maar wat – een vierkant in een schilderij heb verwerkt, terwijl voor die tijd nog nooit iemand op het lumineuze idee is gekomen om een vierkant te schilderen, dan is mijn kunstwerk uitermate origineel. Als die unieke stijlelementen – die super unieke vierkant dus – vervolgens in veel latere kunstwerken is gekopieerd, dan wordt het schilderij ook nog eens als zeer invloedrijk gezien. Een kind kan de was doen.

Advertentie

Maar hoe bepaal je dan precies wat die originele en invloedrijke elementen zijn? Om de kunstwerken objectief op hun creativiteit te beoordelen is gebruik gemaakt van wat in vaktermen ‘classemes’ heet. Dat zijn simpelweg geïsoleerde visuele concepten die los van elkaar gecodeerd zijn, waardoor je ze kan 'lezen'. In het geval van de computer houdt het in dat het algoritme in staat is om verschillende subjecten in een schilderij te detecteren, zoals een paard, een gezicht of een Rubensvrouw. Ook simpele distincties zoals patronen in kleurgebruik (de verhouding tussen blauw, geel en groen bijvoorbeeld) en vormen (het gebruik van vierkanten, cirkels of driehoeken) worden opgemerkt. In totaal zijn er 2.569 van zulke classemes in het algoritme opgenomen. Zij vormen de pijlers waarmee het algoritme bepaalt in hoeverre kunstwerk A van kunstwerk B verschilt.

De creativiteitsscores komen over het algemeen overeen met de mening van kunsthistorici. Ook het algoritme beschouwt Picasso's "Les Demoiselles d’Avignon" uit 1907 als bijzonder creatief, via

Uit de resultaten van het onderzoek komen direct een aantal interessante dingen naar voren. Zo blijkt het algoritme allereerst veel schilderijen en kunstperiodes als creatief te bestempelen die ook door kunsthistorici als dusdanig worden gezien. Het algoritme ziet de hoogrenaissance (Leonardo, Michelangelo, Raphael, Donatello), de late 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw (Picasso, Braques cq. opkomst Kubisme) als uiterst creatief en dat is in lijn met de conclusies van kunsthistorici. Het meest interessante is dat het algoritme ook de tweede helft van de 20ste eeuw als zeer creatief beschouwt. Sterker nog: het is volgens het algoritme veruit de creatiefste periode in de schilderkunst.

Advertentie

Bananas and Grapefruit No.1, een schilderij van pop-artkunstenaar Roy Lichtenstein uit 1972, scoort bijvoorbeeld aanzienlijk hoger dan Picasso’s Les Demoiselles d’Avignon uit 1907. Die explosie van creativiteit kan verklaard worden doordat – onder aanvoering van het kubisme en het urinoir van Duchamp – moderne hedendaagse kunst steeds abstracter is geworden en daarom minimale overeenkomsten vertoont met de representatieve kunst die eeuwen dominant is geweest. Ergo, de originaliteitsfactor schiet daar als een malle omhoog. Het algoritme lijkt zich dus sterk op vernieuwing te richten en conceptuele kunstenaars die heel hun leven opofferen om gevestigde genres tot in de puntjes te perfectioneren worden over het hoofd gezien (terwijl creativiteit juist óók binnen de begrenzing kan liggen).

De creativiteitsscore van 1.710 schilderijen uit de database van Artchive, via.

En daar wringt de schoen. Zelfs als we er hypothetisch vanuit gaan dat het algoritme perfect in staat is om te bepalen welk schilderij creatief is, dan rest ons nog de vraag wie het algoritme in de eerste plaats heeft ‘aangeleerd’ wat creativiteit is. Als het idee van dit algoritme als een geoliede machine werkt, dan nóg is het louter een kopie van wat kunsthistorici al hebben gedaan, aangezien de theorie van creativiteit en de duizenden classificaties ervan hierop berusten. In andere woorden: als je een computer vraagt objectief te bepalen welk voedsel gezond is, dan kun je niet eerst die computer gaan aanleren dat een appel gezond is, en een kroket niet. Althans, dat kun je wel doen, maar dan zul je alleen maar oogsten wat je zaait.

Advertentie

Het voordeel van een ‘machine’ als deze is dat het de taak veel sneller kan uitvoeren dan een mens, maar niet dat het die taak per se beter kan uitvoeren. De objectiviteit van het algoritme bestaat immers enkel uit een uitgeklede en geschiedkundige consensus over hoe kunsthistorici schilderijen op visuele en formele kenmerken beoordelen. Het algoritme kan – vooralsnog – niet de symboliek, de emotionele kracht en sociale inventiviteit van een schilderij lezen, terwijl kunsthistorici juist ook daar waarde aan hechten.

Nu leest het algoritme de abstracte zwarte diamant van Fernando Calhau uit 1998 als summum van het schilderijenuniversum, terwijl je kan afvragen of dit daadwerkelijk het allercreatiefste is wat de mensheid ooit heeft voortgebracht:

Dit schilderij van een abstracte zwarte diamant uit 1998 is afkomstig van kunstenaar Fernando Calhau en wordt door het algoritme als meest creatieve schilderij ooit gezien, via

Nu impliceer ik dat dit niet het geval is, maar ik kan dat nooit hard maken. Een uitgebreid antwoord heb ik er namelijk niet op – het eerste gedachtespinsel dat in me opkomt is: hoeveel finesse zit er in die abstracte diamant ten opzichte van Picasso, die uitgekiend met perspectief speelt? Uiteindelijk kom je altijd weer op de discussie uit wat creativiteit precies inhoudt.

Toch valt het te prijzen dat Elgammal en Saleh de stoute schoenen hebben aangetrokken om zoiets complex als creativiteit in de vorm van een algoritme te gieten en zo de analyse van creativiteit op de kunstgeschiedenis los te laten. “Je neemt een kind dat net probeert te lopen ook niet kwalijk dat het niet meteen rechtop loopt,” schrijven de wetenschappers in een reactie op de kritiek die ze op hun onderzoek ontvingen. En zo zou je het algoritme en kunstmatige intelligentie in het algemeen misschien ook moeten zien: als een kind dat net probeert te lopen. Het wordt pas echt interessant wanneer computervisie ook op een objectieve manier subjectieve elementen zoals symboliek en sfeer kan meten. Maar voor nu is die gevoelswereld nog even alleen voor de mens weggelegd.

Lees ook:

Kunnen computers ooit echt creatief zijn (en wat betekent dat eigenlijk)?