FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

Hoe slim zijn smart cities?

Er zijn verschillende smart city-initiatieven in Nederland, van interactieve kunstwerken tot data-onderzoek naar de stedelijke gezondheid en de stemming in de stad. Maar hoe slim zijn deze initiatieven nu echt?

Het Internet der Dingen is zich een weg naar binnen aan het banen in onze levens. Of beter gezegd: ontwikkelaars van nieuwe techproducten zijn al geruime tijd bezig om van het Internet der Dingen een echt, nouja, ding te maken. Voorbeelden zijn Google Glass, online bestuurbare thermostaten, (hackbare) babyfoons, en suffe dingen als de slimme koelkast.

Maar het Internet der Dingen is niet alleen binnenshuis in opkomst: ook buitenshuis, voornamelijk in de stad, worden digitale technologieën die op één of andere manier verbonden zijn met het internet steeds vaker geïmplementeerd in objecten. Dit soort implementaties zijn onderdeel van het fenomeen 'smart city', ofwel een stad die 'slim' wordt gemaakt door middel van technologie. Maar wat betekent het precies als dingen slim worden?

Advertentie

Een smart city is een stad waarin ICT gebruikt wordt om de dagelijkse gang van zaken en levenskwaliteit in de stad te verbeteren, bijvoorbeeld door het openbaar vervoer efficiënter te maken met behulp van sensoren (denk aan real-time informatie over vertrektijden bij bushaltes), of publieke diensten interactiever te maken door middel van digitale media (ook wel e-participation genoemd). Hoewel je bij de term smart city misschien in eerste instantie aan een futuristische, volledig interactieve stad denkt, zijn heel veel steden stiekem al een klein beetje smart, ook in Nederland.

Er zijn verschillende voorbeelden van implementaties van ICT in het Nederlandse stedelijk landschap. Eindhoven is bijvoorbeeld aan het experimenteren met slimme lichtsystemen. In samenwerking met onder andere Philips gaat de gemeente van nu tot 2030 werken aan voorzieningen als interactieve lichtspellen, lichtgraffiti, en licht dat door middel van sensoren meereist met reizigers. De doelstellingen van het project lopen van energiebesparing tot sfeercreatie, citymarketing en economische ontwikkeling.

Een ander voorbeeld, waarbij ook daadwerkelijk connectiviteit tussen het web, stedelijke objecten en mensen is, zijn de iBeakons die door de gemeente Amsterdam geplaatst zijn tussen het Centraal Station en het Marineterrein. Dit zijn kleine apparaatjes die een Bluetoothsignaal kunnen versturen naar smartphones die zich binnen een radius van vijftig meter van het apparaatje bevinden. De apparaatjes zijn verbonden met het internet door middel van het LoRa-netwerk, waardoor ze zowel informatie kunnen versturen als ontvangen. Zo kunnen voorbijgangers bijvoorbeeld informatie ontvangen over de locatie waar het iBeakon hangt. (De bakens kunnen ook advertenties versturen, zoals het plan is bij tram- en bushaltes).

Advertentie

Er is echter ook een andere manier waarop een city 'smart' kan zijn. De smart city gaat namelijk niet alleen om het in de omgeving implementeren van al dan niet met het internet verbonden technologieën die het stadse leven beter claimen te maken, maar ook om het gebruiken van data die is verzameld door middel van dergelijke technologieën.

Er wordt elke dag ontzettend veel data gegenereerd in een stad. Verschillende soorten sensoren produceren non-stop informatie; acties en interacties worden geregistreerd en opgeslagen; er worden foto's van evenementen in een stad gemaakt en geüpload en mensen communiceren met elkaar over en in de stad via digitale kanalen.

Het idee dat er iets gedaan moet worden met al deze data om de stad beter te maken, is al langere tijd in opkomst. Een recent Nederlands voorbeeld hiervan is de oprichting van het onderzoekscentrum BOLD Cities: een samenwerking tussen de Universiteit Leiden, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de TU Delft die bedoeld is om in samenwerking met gemeenten oplossingen voor stedelijke vraagstukken te bedenken.

In een telefonisch interview met Motherboard vertelt Liesbet van Zoonen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit en een van de onderzoekers die verbonden is aan BOLD, dat er onderzoek uitgevoerd zal worden op basis van big data om onder andere de ervaring van de sfeer tijdens bepaalde evenementen te kunnen achterhalen, mogelijkheden voor energiebesparing te ontdekken, en ziektepatronen te kunnen koppelen aan bepaalde wijken. De data die gebruikt wordt is bijvoorbeeld afkomstig van sociale media, gegevens van de gemeente en data die wordt gegenereerd door sensoren, zoals informatie over verkeersstromen en luchtkwaliteit.

Advertentie

Het herleiden van waardevolle, kloppende informatie uit big data is echter niet zo simpel als het klinkt. "Het gevaar van de dataexplosie is dat je gaat denken dat je met data alles in kaart hebt gebracht, [en] dat je er op gaat vertrouwen dat je alles met data kunt oplossen," zegt van Zoonen.

Lang niet alles dat in een stad gebeurt kan in data gevangen worden.

Lang niet alles dat in een stad gebeurt kan in data gevangen worden. Als je de stemming van mensen tijdens een bepaald evenement meet op basis van data die je verkrijgt via bijvoorbeeld Twitter en Facebook, mis je alle uitingen die niet digitaal gedaan zijn.

Daarnaast is er ook het gevaar dat je verbanden gaat zien die er niet zijn. "Als je een schot hagel op de muur af schiet en mensen vraagt of ze er wat in zien, zullen ze negen van de tien keer ja zeggen," legt Van Zoonen uit. "Het risico is dat je te veel gaat lezen [in data-patronen]. Je moet jezelf altijd afvragen: wat betekent dit echt?"

Oftewel: data is niet altijd kennis. Daarnaast is 'smart' ook niet automatisch beter. Want wat betekent het verzamelen van al die data voor de invloed van (grote) bedrijven als Apple, Philips, Google en Huawei, die de technologieën leveren die direct of indirect stedelijke data verzamelen? Wie bezit dan precies deze data, en wie heeft er inzicht in? Hoe hackbaar zijn deze technologieën? In welke mate beïnvloeden smart city-initiatieven de ervaring van een stad, en zien mensen dit wel zitten? Wat voor beslissingen gaan er gemaakt worden op basis van data-analyse, en hoe dichtbij de werkelijkheid staat deze data?

Dit zijn allemaal vragen die gesteld moeten worden bij het slimmer maken van de stad, of het nu gaat om het verbeteren van publieke diensten of het ontwikkelen van beleid op basis van stedelijke big data. Een interactief lichtkunstwerk is onschuldig genoeg, en sensoren die bijvoorbeeld luchtkwaliteit meten zijn nuttig en nodig, maar op het moment dat (persoonlijke) data gebruikt wordt om daadwerkelijke aanpassingen in beleid en de stedelijke omgeving te maken, moeten we misschien niet te hard van stapel lopen.