Film

Ik keek 'Cocaine Bear' met een drugskater

De film gaat niet alleen over beer die zijn neus volpropt met coke – het is een weergave van ons aller innerlijke feestbeest.
Een man op een obureau naast Cocaine Bear
F Universal and Ben Charlie Smoke

Ik heb nog nooit een lijntje aangelegd op de achterkant van een cd-doosje, een bord of een snijplank. Ik heb nog nooit geprobeerd om ergens in een donker hoekje van een club onopgemerkt een sleutel in een klein wit envelopje te manoeuvreren of mijn gelikte vinger in een zakje te steken terwijl ik ergens in de rij sta. Ik heb nog nooit ‘s avonds in een iets (veels) te korte broek voor een Kruidvat gestaan terwijl ik langzaam doodvries en wacht op een dealer die absoluut, ongetwijfeld, zeker weten om de hoek is (hij heeft het beloofd!). 

Advertentie

Kortom – ik heb nog nooit, maar dan ook nooit cocaïne gedaan. Maar stel dat ik dat wel een enthousiast gebruiker zou zijn – in dat geval zou het kunnen zijn dat ik mezelf onlangs op een nogal confronterende manier terugzag op het witte doek. Vorige week, bijvoorbeeld, toen ik mezelf met een zeer hoofd en overwerkt hart op een verfoeilijk heldere ochtend naar een Pathé sleepte. 

Er is een moment, ongeveer halverwege Cocaine Bear, waarop de gelijknamige Ursus americanus direct de camera in kijkt. De beer staat, kan denk ik wel gesteld worden, mokerstrak, nadat hij een enorme hoeveelheid coke die uit een smokkelaarsvliegtuig is gegooid soldaat heeft gemaakt. In die bijzonder gespannen scène komt hij uit de duisternis tevoorschijn, zwaar hijgend. Ik denk niet dat beren fysiek in staat zijn om te zweten, maar op spiritueel niveau droop hij ervan. 

Terwijl hij zich uit de schaduwen beweegt is er een herkenbare glinstering in zijn ogen te zien. Een glinstering die ik ook bij mezelf zou hebben gezien, als ik mezelf ooit met het witte poeder zou hebben verwend (wat niet het geval is!). Een glinstering die ik in de irissen van vele mensen rond Amsterdam Centraal na een nacht ADE zou hebben gezien, of in het vroege ochtendgloren tijdens een after. De glinstering van een reguliere snuifduif. Op dat moment was het duidelijk dat de beer met zijn dikke poten nergens meer op de kaart liep – hij was helemaal wild van verlangen. 

Advertentie

Ogenschijnlijk gaat Cocaine Bear over Andrew C. Thornton II, een drugssmokkelaar die in 1985 enorme hoeveelheden van het witte goud uit een vliegtuig gooide terwijl hij over de bergen van Georgia vloog. Het echte verhaal gaat als volgt: een beer vond een plunjezak vol met ingepakte cocaïne, stak zijn snuit erin en snoof het integraal op, en stierf een paar minuten later een zeer pijnlijke dood als gevolg van multi-orgaanfalen. De beer, “Cocaine Bear” genoemd, wordt momenteel in de Kentucky Fun Hall in Lexington, Kentucky tentoongesteld. Ondanks de vrolijke naam van die laatste rustplaats zullen de meeste mensen het erover eens zijn dat de gruwelijke dood van een dier nou niet de beste basis is voor luchtig en humoristisch vermaak, dus voor het plot van de film is er wat creatieve vrijheid genomen.

“Als ik het verhaal zou vertellen van Andrew Carter Thornton, de drugssmokkel en zijn achtergrondverhaal, en zou eindigen met een beer die coke doet en doodgaat, dan zouden de titel of het concept niet echt gerechtvaardigd zijn,” vertelt Jimmy Warden, schrijver van Cocaine Bear, me in een videogesprek kort nadat ik de film heb gezien. “Ik dacht, oké…wat als dit het begin is?”

Cocaine Bear is echter meer dan The Revenant voor fervente neuspoederaars. Het zegt iets over, hou je vast, onze maatschappij, ons politieke milieu, en over menselijkheid zelf. (Dit gaat ergens heen, ik zweer het.) 

Advertentie

De film heeft in principe alle elementen die nodig zijn voor een avond proper vermaak. Zonder al teveel weg te geven: Cocaine Bear volgt de beer op een missie om alle witte streepjes op de snelweg af te gaan. Zijn enige verlangen – cocaïne, voor het geval je het nog niet doorhad – is te vergaren in plunjezakken die door het hele bos verspreid liggen. We reizen met de beer mee tijdens zijn avontuur vol tegenspoed, waarin hij drugs vindt op de grond, bij vreemde mannen op lugubere plekken en in tuinpaviljoentjes. 

Terwijl we de eerdergenoemde snelweg afsjezen komen we een aantal personages tegen die gaandeweg alleen maar komischer en hysterischer worden. Zoals het een goeie nacht feesten betaamt verandert ieder van hen al snel in een parodie van zichzelf; ze bewandelen de lijn tussen komedie en waanzin terwijl “Just Can’t Get Enough” van Depeche Mode op de achtergrond zijn werk doet (want dat gevoel heb je ook als je coke doet, snap je?)

En net zoals bij een goeie nacht feesten, geraakt onze titulaire beer naarmate er meer drugs worden geconsumeerd verder van de kaart. Op een gegeven moment zijn die lijntjes het enige wat nog boeit. Hij komt op dat punt waarop hij alles zou doen voor nog een lijntje. Nog ééntje. Om het af te leren. Je kunt stoppen en gaan slapen wanneer je wil, maar… waarom zou je? Er is meer coke in het bos!

Op dit punt in de nacht – en in de film – zeg tussen 4 en 8 uur ‘s ochtends, beginnen dingen een stuk grimmiger te worden. Deals worden gemaakt, akkoorden worden gesloten, waardigheden worden opgegeven om nog één keer die rush te kunnen voelen. Daar, in die duisternis, ligt het echte genie van Cocaine Bear. Zie je wel, de film is meer dan alleen een gedachte-experiment over wat er zou kunnen gebeuren als Winnie de Poeh andere levenskeuzes zou hebben gemaakt.

Advertentie

“Ik weet niet of ik de film ooit heb beschouwd als een waarschuwing over drugs, meer als een waarschuwing over de war on drugs. Ze zijn er allemaal slachtoffers van, toch?” zegt Warden. “Zegmaar, je hebt iets aan een beer gevoerd en hij werd helemaal gek. Wat had je verwacht? Ik wilde wel echt dat de war on drugs een thema was dat in deze film terug te zien was, in plaats van simpelweg ‘drugs zijn slecht’.”

Het is dus misschien ironisch dat een vercrackte beer de meest overtuigende manier in tijden is van menselijkheid in deze discussie omtrent drugsverbod injecteren, maar goed. Eigenlijk is het door tientallen jaren van anti-drugspropaganda vaak onmogelijk geweest omdegenen die in de greep van het beest zijn – cocaïne, niet de beer – als slachtoffers te zien.

Net als de beer hebben ze enige verantwoordelijkheid. Keuzes worden gemaakt, wegen en bospaden worden afgelopen. Misschien is de volledige complexiteit van de hulpeloosheid van verslaving echter alleen te beer te zien. Pas als we alle absurde karakters hebben gezien die de beer onderweg tegenkomt kunnen we de gevolgen van de war on drugs op de levens van de betrokkenen begrijpen, of ze nou schuldig of onschuldig zijn.

Zelfs degenen onder ons (niet ik!) die misschien niet zwaar verslaafd zijn, maar wel talloze uren, dagen, of wekenlang onze innerlijke snuifduif flink hebben bestraft kunnen wellicht enige soelaas vinden in de maar al te herkenbare domme avonturen van deze doorgesnoven beer. Zijn onschuldigheid – hij is tenslotte een wild dier – heft op de een of andere manier een beetje van de schaamte en treurnis op die je na een harde nacht uit in hun greep nemen.

Eigenlijk hebben we allemaal wel een klein beetje Cocaine Bear in ons zitten. Tussen al diens gestoordheid, sensationalisme en ongein door valt er misschien toch nog een les uit te halen, ook al is die les alleen maar dat het echt oliedom is in een beer een dikke lijn voor te schotelen.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE UK.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.