Disclaimer: onderstaand artikel kan mogelijk triggerend werken voor mensen die aan een eetstoornis of Body Dysmorphic Disorder lijden.Van mijn twaalfde tot tweeëntwintigste, zo'n tien jaar lang dus, leed ik aan boulimia nervosa. Begin 2010 (ik was toen net achttien) werd mijn leven zodanig door mijn eetstoornis beïnvloed, dat ik niet meer in staat was om naar school te gaan en mijn sociale leven te onderhouden. Ik wilde niet opgenomen worden: ik was bang dat ik alleen maar zieker zou worden als ik continu door andere eetgestoorde mensen omringd zou zijn. Dus ging ik een andere intensieve behandeling aan, waarbij ik vier dagen per week naar een gespecialiseerde kliniek afreisde om van 's ochtends vroeg tot het einde van de middag therapiesessies te volgen. Gedurende die tijd bivakkeerde ik in een aftands hotel in de buurt, omdat mijn ouderlijk huis te ver van de kliniek verwijderd was.
Advertentie
Tijdens mijn behandeling, nu zeven jaar geleden, hield ik dagboeken bij. Onlangs vond ik die terug in mijn oude kamer bij mijn ouders thuis. Dat was zowel confronterend als bevrijdend; aan de ene kant kan ik me die periode in mijn leven nog heel goed herinneren, aan de andere kant voelde het als een enorme opluchting dat het inmiddels stukken beter met me gaat. Hieronder vind je een deel van dit dagboek, uit een willekeurige week van mijn tijd in de kliniek.Maandag. Nog een dagje thuis, morgen weer naar de kliniek. Ik zie er tegenop en zit te twijfelen of ik niet kan doen alsof ik koorts heb. 't Zou de eerste keer niet zijn. In mijn hoofd is het een zooitje en ter compensatie begin ik dwangmatig schoon te maken. Ik zet eerst mijn boeken op kleur, hang dan mijn kleding op kleur, stof alles vijf keer af, en bestudeer daarna drie uur lang m'n lichaam in de spiegel. Hoe langer ik naar mezelf kijk, hoe misvormder ik eruit begin te zien.
Mijn vader heeft me weer naar Leidschendam gebracht, en ik neem de bus naar Leiden Centraal. Eenmaal daar begin ik rondjes te lopen. Ik heb al een tijd geen concrete plannen meer gemaakt om voor de trein te springen, maar toch vind ik het fijn om mezelf gerust te stellen met de gedachte dat die uitweg er altijd nog is.
Ik slik sinds kort een antidepressivum en dat lijkt goed te werken, maar alsnog heb ik – net als in de tijd waarin ik nog geen medicatie voorgeschreven kreeg – de behoefte om urenlang lamlendig in mijn bed te liggen. Dat doe ik dan ook. Ik zet de wekker voor morgenochtend en probeer te slapen.Ik schrik wakker en kijk op mijn horloge. Shit, ik had al lang in de bus naar therapie moeten zitten. Maar ik moet mijn benen scheren, en m'n armen, ook al kom ik te laat – want het is dinsdag, en dus weegdag. Het kan zo weer wat schelen in het uiteindelijke getal dat op de weegschaal verschijnt. Beter het zekere voor het onzekere nemen.Even later sta ik voorover gebogen in de douche, in het donker, op de tast mijn benen te scheren. Ik voel dat ik mezelf gesneden heb. 't Ziet er vast weer uit als een slagveld, net de Slag bij Waterloo. Al jaren douche ik in het donker. Dat walgelijke lichaam wil ik zo min mogelijk zien, daar wordt de eetgestoorde stem in mijn hoofd alleen maar nog harder van: "Zie je wel, kijk nou wat een enorme, vieze, vette buik daar hangt. Net een obees, waggelend hangbuikzwijn."
Maandag
Dinsdag
Advertentie
Met lood in mijn schoenen loop ik naar binnen bij de kliniek. Alhoewel ik weet dat het normaal is dat je in de eerste weken van je behandeling aankomt, omdat je lichaam weer moet wennen aan een enigszins normaal eetpatroon, kan ik het niet verkroppen dat ik – ondanks het feit dat ik bewust sjoemel met de eetlijst en minder eet dan ik eigenlijk zou moeten doen – aan blijf komen. Minderen met eten is iets dat ik hier heb geleerd, tijdens therapie. Ik merk dat ik maniertjes en trucjes heb opgepikt van de anorexiapatiënten.Ik blijk een ons te zijn aangekomen. De rest van de dag spookt het getal dat ik eerder die ochtend op de weegschaal heb zien staan door m'n hoofd. 's Avonds spoel ik mijn avondmaaltijd onaangeraakt door de wc en kots ik, ongepland, wat gal uit. Mijn lichaam is er na zes jaar zo aan gewend geraakt dat ik minstens één keer per dag overgeef, dat die reflex bij het minste of geringste getriggerd wordt. Ik hoef alleen maar wat voorover te buigen, en ik voel het braaksel al in m'n mond zitten. Ik ga slapen en hoop dat ik morgen de moed kan opbrengen om naar therapie te gaan.Het is me vanochtend niet gelukt op tijd m'n bed uit te komen. Zelfs Jan de Hoop van het RTL Ontbijtnieuws, die normaal gesproken wonderen doet voor mijn humeur, blijkt vandaag niet in staat me op te vrolijken. Er lijkt geen einde te komen aan het eetgestoorde gezwam in mijn hoofd. Ik kan me de laatste keer dat mijn boulimia zich een uur lang koest heeft gehouden niet eens meer herinneren.
Ik meld me ziek bij de kliniek. Blaasontsteking. Daar heb ik toch geregeld last van, dus ze zullen er vrij weinig achter zoeken. Ik pak een notitieblok en een pen, en ga voor de spiegel staan, die alleen de bovenkant van mijn lijf laat zien. Driftig begin ik diagrammen en aantekeningen te maken van alle plastische chirurgie die ik binnen de komende tien jaar uitgevoerd wil laten hebben op mijn gezicht. Ik heb zelfs al een spaarrekening geopend, speciaal hiervoor. Het zorgt voor rust in mijn hoofd. Ik onderneem tenminste actie, ook al is het voorlopig alleen nog maar op papier.Een halfuur later belt één van mijn groepsgenoten van therapie me op. "Wat is er aan de hand? Ben je echt ziek, of ontloop je ons omdat je weer heel diep in je eetstoornis zit?" Klote. Omdat die meisjes en vrouwen exact hetzelfde doormaken als ik, kennen ze al mijn doortrapte trucjes. Ze hoeven mijn gezicht niet eens te zien en hebben al haarfijn door dat ik de boel loop te besodemieteren. Niet veel later staan drie van mijn therapiegenoten voor de deur: "Hup, aankleden nu, je gaat met ons mee terug naar de kliniek." Eventjes vervloek ik ze, maar tegelijkertijd voel ik me enorm gevleid. Het feit dat ze de moeite hebben genomen hier naartoe te rijden, is veelzeggend.
Ik vertel aan de groep dat ik de avond ervoor wat gal heb uitgekotst. En ook al was dat niet mijn bedoeling, mijn naam wordt toch op de gevreesde lijst genoteerd. Wanneer dat drie keer gebeurt, krijg je een time-out en mag je een week niet naar therapie komen, om te overpeinzen of je eigenlijk wel voldoende gemotiveerd bent om beter te worden. Aan dat laatste begin ik steeds meer te twijfelen. Mijn eetstoornis is tegelijkertijd mijn grootste vijand en mijn beste vriendin; wil ik haar wel kwijt?
Minderen met eten is iets dat ik hier heb geleerd, tijdens therapie. Ik merk dat ik maniertjes en trucjes heb opgepikt van de anorexiapatiënten.
Woensdag
Advertentie
Donderdag
Vrijdag
Ik lig te overpeinzen of ik überhaupt genoeg motivatie heb om beter te willen worden; enerzijds trek ik dit leven gewoon niet meer, anderzijds blijf ik er zelf aan toegeven.
Advertentie