FYI.

This story is over 5 years old.

Drugs

Wat we geleerd hebben door dolfijnen lsd te geven

Praten met dieren is ooit misschien mogelijk, maar nu nog niet.

Het is 1961. Een paar van de beste wetenschappers ter wereld zijn samengekomen bij het Green Bank Observatorium in West Virginia. Hier staat een van de grootste radiotelescopen ter wereld, en het is de geboorteplaats van het onderzoek naar intelligent buitenaards leven. De wetenschappers praten hier over het nut van het zoeken naar buitenaards leven. Ze noemen zichzelf De Orde Van De Dolfijn, ter ere van neuroloog John C. Lilly, die op het hoogtepunt van zijn carrière lsd gebruikte om te onderzoeken of hij dan met dolfijnen kon praten.

Advertentie

Lilly deed sinds een paar jaar uitgebreid onderzoek naar het bewustzijn en de hersenen van dolfijnen. Het was hem opgevallen dat dolfijnen- en mensenhersens ongeveer even groot zijn. Daarom vroeg hij zich af: als we net zoveel grijze cellen hebben, zouden we dan niet gewoon met elkaar moeten kunnen communiceren?

Voor dit onderzoek opende Lilly het Communication Research Institute op het eilandje St. Thomas, ten oosten van Puerto Rico. Samen met wat collega's pionierde hij in het onderzoek naar dolfijnencommunicatie. Eerdere experimenten van hem, waarover hij onder meer publiceerde in Science, suggereerden dat dolfijnen in staat zijn om menselijke spraak na te doen, en dat communicatie tussen verschillende diersoorten dus mogelijk zou kunnen zijn.

Lilly's onorthodoxe onderzoeksmethode heeft waarschijnlijk een grote invloed gehad op zijn resultaten. In een artikel uit 1967 beschrijft hij bijvoorbeeld dat hij de dolfijnen lsd gaf, zo'n honderd microgram per dosis. Lilly was namelijk gemachtigd, als een van de weinige onderzoekers in de VS, om de mogelijke therapeutische effecten van lsd te onderzoeken.

Het viel hem op dat dolfijnen op lsd veel meer geluid maken dan normaal. Bij normale omstandigheden schommelt het percentage geluid per minuut tussen de nul en zeventig procent. Bij dolfijnen met lsd in hun bloed kwam dat percentage "heel vaak niet op nul procent uit".

Allen Ginsberg, Timothy Leary en John Lilly in 1991. Foto via Wikimedia Commons

Lilly zag vooral een effect van lsd wanneer de flippende dolfijnen in contact kwamen met andere dolfijnen of met mensen. Ze produceerden dan tot wel zeventig procent meer geluid, gedurende drie volle uren. Onder normale omstandigheden steeg het dolfijnengeluid in zo'n geval maar met ongeveer tien procent. Met andere woorden: dolfijnen op lsd kunnen in het bijzijn van andere intelligente zoogdieren moeilijk hun mond houden.

Advertentie

Lilly's onderzoek gaf inzichten in lsd-gebruik en psychotherapie, maar hij slaagde er niet in om een gesprek met een dolfijn te voeren. Wel kon hij naar eigen zeggen met ze praten in een "stille taal", bestaande uit onzingeluid, bewegingen en lichamelijk contact.

"De dolfijnen laten ons weten wanneer ze ons wel of niet in het zwembad willen hebben," zei Lilly. "Dit doen ze met gebaren, duwtjes, aanrakingen en andere non-verbale en non-vocale taal. Het is erg primitief allemaal, maar het is een begin waarvandaan we op andere niveaus kunnen proberen te komen."

En hoe zit het met de lsd? Lilly beschrijft een dolfijn die in de buurt van mensen was opgegroeid, maar drie keer met een harpoen in zijn staart was geschoten, en daarna niet meer bij mensen in de buurt durfde te komen. Het dier was angstig en zwom altijd zo ver mogelijk weg als mensen in de buurt van haar zwembassin kwamen.

Twee jaar later gaf Lilly deze dolfijn honderd microgram lsd. "Veertig minuten later kwam de dolfijn naar me toe," schreef hij. "Dat had ze nog nooit gedaan. Ze bleef stilliggen in het water, en hield me met een oog boven water tien minuten in de gaten. Dit was compleet nieuw gedrag. Ik begon te lopen om te zien of dat effect zou hebben, en ze volgde me, vlakbij de rand van het bad. Sinds de trip blijft ze nog maar op een afstand van zo'n 16 meter, terwijl dat eerst zo'n 65 meter was."

Hoewel Lilly's experimenten met communicatie met dolfijnen in veel opzichten een ethische en wetenschappelijke miskleun waren, heeft zijn werk een diepgaande positieve impact op de manier hoe wij denken over drugs, psychologie en communicatie tussen diersoorten. Mede dankzij Lilly worden dolfijnen nu gezien als een van de intelligentste diersoorten op aarde, wat ervoor heeft gezorgd dat ze veel beter beschermd worden.

Onderzoekers van het SETI-instituut in Californië, dat zoekt naar buitenaardse intelligentie, zetten Lilly's werk voort: ze kijken of dolfijnencommunicatie van pas komt bij het ontwerpen van een systeem dat kan vaststelen of een signaal uit de ruimte van intelligente wezens afkomstig is.

Vandaag de dag is veel meer bekend over de communicatie tussen mens en dolfijn. Er zijn machines die in staat zijn dolfijnengeluiden te vertalen, en onderzoek heeft aangetoond dat dolfijnen complex stemgebruik vertonen dat lijkt op de menselijke taal. Toch is het bestaan van een echte dolfijnentaal nog steeds een controversieel onderwerp is.

Veel van Lilly's onderzoek naar dolfijnen en lsd bevond zich op de grenzen van de taal, waardoor precieze communicatie faalde. "Het belangrijkste resultaat van ons onderzoek naar dolfijnen op lsd is dat we zien dat de dolfijnencommunicatie met mensen niet verbaal is," schreef Lilly. "Betekenis zit volledig in non-verbale uitwisselingen. Dat is hoe we wetenschappelijke vooruitgang hebben geboekt. Uitwisseling van complexe ideeën is niet mogelijk, omdat we op dat niveau nog niet kunnen communiceren. We hopen dat uiteindelijk wel te kunnen, [maar] we accepteren voor nu elke vorm van communicatie die mogelijk is."