Advertentie
Ik probeer niet cynisch te zijn. Ik weet dat mijn opa – als hij dit nog zou kunnen lezen – het volledig eens zou zijn met dat laatste: Voor hem had het leven, toen hij nog gezond was, veel betekenis. Hij was een toegewijd katholiek en een man die er, over het algemeen, van genoot om een mens te zijn op deze aarde. Het grootste deel van zijn leven was hij de baas van verschillende pubs in Birmingham, en toen hij daarmee klaar was nam hij mijn oma, waar hij gek op was (en die nu de hele stad door reist om hem bijna dagelijks in het verpleegtehuis te bezoeken) mee op vele cruisereizen voor mensen die met pensioen zijn. Hij was grappig, hij was heel goed in hoofdrekenen, hij zong graag IRA-liedjes, en hij dronk vreselijk graag Guinness.Toen hij langzaam aan een beetje vergeetachtig raakte, en zijn verstand een stuk minder werd dan voorheen, hield niemand er dan ook echt rekening mee dat hij dement aan het worden was, want dat paste totaal niet bij hem. Hij was zo groot, sterk en kerngezond op z'n oude dag. Heel anders dat de meeste frêle, oudere mensen die je meestal met dementie associeert – hij werd gewoon ouder. En zelfs nadat hij een keer ernstig in de war was tijdens een vakantie in Spanje – hij was ervan overtuigd dat hij een bus vol met terroristen in moest, en dat mijn oma hem probeerde te vermoorden – werd een zenuwinzinking vastgesteld en bij lange na niet gedacht dat het wel eens een degeneratieve ziekte zou kunnen zijn. Hij was er gewoon het type niet naar. Zelfs de dokter bleek er zo over te denken.Lees ook: Hoe ik leerde dat kanker hartverscheurend grappig kan zijn
Advertentie
Ik heb er nooit aan gedacht dat ik dit soort symptomen zo dichtbij zou zien, omdat mijn grootouders – bij wie ik opgroeide – altijd zo jong leken. Tot mijn grootvader ziek werd, was mijn enige herinnering aan dementie dat een oudoom die ik nauwelijks kende het had, en ongewoon jong stierf aan de gevolgen van alzheimer. Maar toen, na het incident in Spanje, kreeg dementie steeds meer vat op mijn grootvader. Ik was achttien, en kwam thuis na mijn eerste semester op de universiteit. Ineens was het zo dat er steeds iemand wakker was, omdat mijn opa 's nachts door het huis liep. De verwarring in zijn hoofd was toen een kwelling geworden.Lees ook: Waarom psychische problemen vaak ontstaan als je begin twintig bent
Advertentie
Advertentie
De muren van mijn opa's slaapkamer zijn beplakt met foto's van familieleden die hij voor het grootste gedeelte niet meer herkent. Hij herkent mijn oma alleen nog aan het geluid van haar stem, en zelfs dan is het elke keer weer afwachten of hij haar als mens beschouwt, als ze binnenloopt. Maar er zijn ook nog steeds goede dagen, waarop kleine stralen zonlicht de vrolijke man in hem laten herrijzen. Als hij veel prikkels krijgt van het personeel of van de bezoekers, dan is hij nog zoals daarvoor, tot op zekere hoogte. Hij komt tot leven als hij muziek hoort en is nog steeds een luidruchtige, enthousiaste zanger; hij danst en speelt voetbal, en ontvangt de lokale priester, met wie hij dan gaat bidden. Dat is allemaal heel mooi om te zien. Maar er zijn net zoveel slechte dagen. Hij kan boos zijn, of angstig, soms allebei. Dan voelt hij zich opgejaagd en maakt hij zich zorgen over geld en een baan. Als hij niet de antwoorden krijgt die hij wil is hij soms een hele dag humeurig en agressief. In een oogopslag kan zijn stemming helemaal omslaan en als ik hem bezoek weet ik van tevoren nooit welke kant ik te zien krijg.Maar daar ben ik dus waarschijnlijk niet de enige in. Over de hele wereld zijn er tegenwoordig zo gigantisch veel mensen die – direct of indirect – onder dementie gebukt gaan. Ik weet zeker dat de meesten die de invloed van de ziekte voelen niet hadden gedacht dat die invloed zo groot zou zijn, net als ik. Omdat je het nooit kunt verwachten – totdat het in je eigen leven voorkomt zie je het als iets raars en engs dat weleens in een soap voorkomt als een oude acteur die met pensioen wil uit het script moet worden geschreven. Niemand verwacht dementie, omdat we denken dat we onze geliefden goed genoeg kennen; we denken dat hun persoonlijkheden te sterk zijn, en hun kwaliteiten te groot, om door een ziekte verslagen te worden.Ironisch genoeg, en hoe onverwacht ook, weet je meteen wat je kunt verwachten. De mentale afstand die je tot de ziekte had wordt heel snel kleiner, en wat begint als angst en grote onzekerheid, verandert al snel in gelatenheid en pragmatisme. Je leert omgaan met de ziekte, omdat je houdt van die persoon, en uiteindelijk accepteer je het feit dat het nooit meer beter zal worden. Je leert ermee omgaan, en voor je het weet ben je eraan gewend.Attentie: we zijn verhuisd naar een andere facebookpagina! Like als de wiedeweerga VICE Nederland om niks te missen van alles wat we maken:Lees ook: Leven met een ernstige paniekstoornis